■m - 29 - Dat is voor ons reden om te zeggen, laat het college zo snel mogelijk dat artikel gaan aanvragen, willen we in Rijsbergen iets verwezenlijkt krijgen. Want het hangt zo aan elkaar vast, als we niet oppassen dan verliezen we niet 1 of 2 maar 3 onderdelen die zo verschrikkelijk belangrijk zijn voor de leefbaarheid waar zo vaak over gesproken wordt hier in ons Rijsbergen. Maar waar kennelijk in de praktijk uitvoering de zaak nog wel eens keer teruggeschoven wordt. Wij zijn de mening toegedaan dat er zo snel mogelijk verder gewerkt moet worden. DhrvdBemd Ik wil graag reageren op het verhaal van mevr. v.d. Bemd dat ze vorige keer niet aanwezig was, en het dan hier nu op de raadstafel legt. Ik wil ze toch in alle goedheid erop wijzen op de discussie die wij in de raad in 1990 gevoerd hebben, toen de nieuwe raad net zitting had omtrent het bedrijven terrein. Ik zou toch graag van haar vernemen de visie die toen namens haar door Werknemersbelangen is verkondigd van waar de ommedraai na de visie die zijn thans verkondigt. Mevr, v.d. Bemd Die vraag zou ik u wederzijds kunnen stellen toen we 10 jaar geleden positief reageerden op de lokatie bedrijventerrein. Ik vind dat we daar verder niet op in hoeven gaan, maar zulke vragen kunnen we elkaar wederzijds blijven stellen. Ik denk dat dat absoluut niet aan de orde is. Ik denk dat de urgentie genoemd moet worden. De lokatie dat is over en uit. Ik denk dat we nu verder moeten en ons bepalen tot datgene wat hier voor ons ligt. DhrRietveld Kort samengevat komen de bezwaren van de fractie Dorpsbelangen tegen het afgeven van de gevraagde aanlegvergunning via art. 19 op het volgende neer. Het concept-bestemmingsplan die we in hebben mogen zien, dient naar onze overtuiging flink aangepast te worden. Voor het verlenen van de aanlegvergunning en het vervolgens aanleggen van de infrastructuur en de groenvoorziening ontstaat naar onze mening een onomkeerbare situatie en de belangen van diverse betrokkenen die worden daardoor geschaad. De art. 19 procedure wordt in dit geval met name opgestart vanwege een eventuele bedrijfsverplaatsing van de fa. Rens. De voorwaarden zoals die ook verwoord stonden in een van de brieven die ter inzage lag. Waarom deze bedrijfs- verplaatsing zou moeten plaatsvinden is voor ons een reden temeer om aan te dringen op het afronden van de bestemmingsplanprocedure i.p.v. art. 19 procedure. Een art. 19 procedure zou eigenlijk alleen toegepast mogen worden daar waar er geen al te zware bezwaren te verwachten zijn. Naar onze mening is dat hier absoluut niet het geval. Indien de procedure alleen in gang is gezet om het bedrijf fa. Rens te verplaatsen, dienen ze zich wel te realiseren dat het afgeven van een eventuele bouwvergunning, want dat is dan blijkbaar de bedoeling die erachter aan gaat volgen, gekoppeld is aan het kunnen afgeven van een eventuele milieuvergunning. Dat heb ik de vorige keer ook aangehaald. Zolang echter niet vaststaat dat de milieuvergunning kan worden verleend, is het wettelijk verplicht de beslissing tot het verlenen van een bouwvergunning aan te houden. Naar onze mening is het maar zeer de vraag, althans dat er zeer veel problemen zijn over het verlenen van een milieuvergunning. Via de aanlegvergunning is het de bedoeling een deel van het terrein vast in te richten, met name de 3 ha die nu aangekocht is. Nu dreigt naar onze mening het gevaar dat er een gekunstelde oplossing wordt gecreeërd om alsnog vast een minibedrijventerrein te gaan creëren op de 3 ha en waar we later, op het moment dat het volledige terrein tot ontplooiing gebracht moet worden, de rekening voor gepresenteerd gaan krijgen. I

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1993 | | pagina 132