- 18 - De voorzitter Nog andere leden van de raad? Dat is niet het geval? Dan is het woord aan wethouder Utens Wethouder Utens Ik zal proberen toch de hoofdlijnen weer vast te houden voorzitter. Ik zal toch ook proberen het ingediende amendement van mijnheer v.d. Sande daarin te betrekken. Het spitst zich uit over een tweetal vragen en hoofdzaken, met name het aantal en de beheersbaarheid. Mijnheer v.d. Sande suggereert dat in 1988 sprake geweest zou zijn van lagere aantallen. Dat aantal van 325 opvangplaatsen is destijds berekend op basis van de beschikbare capaciteit binnen het toenmalige bestemmingsplan, voor de aldaar aanwezige logiesgebouw en conform de pensionverordening. Op deze wijze is ook het aantal in de bestuursovereenkomst terecht gekomen. Dat er effectief 175 in gebruik ge nomen konden worden had te maken met het feit, dat op dat moment er maar een gebouw stond dat conform de pensionverordening ook maar ingericht kon worden voor maar 175 opvangplaatsen. Het is dus niet zo dat er op dat moment ge sproken werd over lagere aantallen, nee, dat is van het begin af aan een onderhandelingspunt geweest wat met name door het ministerie, weet ik me nog goed te herinneren, aan de gemeente gevraagd is wat de beschikbare capaci teit is binnen dat centrum, wanneer wij aan alle wettelijke voorschriften voldoen. Dus wat dat betreft is het niet zo dat dat opgelicht is of wat dan ook, of dat er over lagere aantallen gesproken werd. Nee, dit is gewoon hetgeen wat er toen aan de orde is geweest. Dhr, v.d. Sande Mag ik even interrumperen? Tijdens de inspraakbijeenkomst waar mijnheer van Beek bij was in de Koutershof is er duidelijk aan de orde gesteld en zijn er aantallen genoemd. Daar is de opmerking gemaakt dat lagere aantallen als 200 om financiële redenen niet acceptabel zijn. Wethouder Utens Dat sluit ook helemaal aan bij mijn verhaal. Dhr, v.d. Sande Wij moeten die 325 hebben anders komen we er niet. Wethouder Utens Dat kunt u ook niet weten want u was niet bij die onderhandelingen. Dat is heel simpel. Ik was er wel bij, tot 's nachts 01.30 zelfs nog een keer. Dus wat dat betreft heb ik enige voorsprong. Wat mijnheer v.d. Sande bedoelt is de opmerking van dhr. van Beek. Op dat moment was het inderdaad in discussie en toen heeft hij aangegeven wat de minimum grootte van een centrum zou moeten zijn uit financiële overwegingen voor het ministerie. Dat is iets in handen geven dan wat u stelt door te zeggen dat er gesproken wordt over lagere aantallen. Het is wel degelijk aangegeven en op grond daarvan voldeed dus het aanwezige gebouw in Rijsbergen aan de normen die het ministerie van belang achtte. Ik kom even terug op de opmerking van dhr. Bourdrez wat betreft de tolerantie. Ik denk dat er niets mis is met de tolerantie van de Rijsbergse bevolking. Ik heb ook geprobeerd in eerste termijn aant te geven aan mijnheer Bourdrez, toen ik gesproken heb met name over de 5 jaren die ik al samen met mijnheer v.d. Bemd in de begeleidingscommissie zit en waar we iedere 2 maanden toch goed op de hoogte blijven van het wel en wee in en rondom het centrum en zeker ook in brede zin.

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1993 | | pagina 121