- 46 - elkaar over en dan blijft de vraag: is het een taak van de gemeente of is het een taak van het bijzonder onderwijs. Dan is ook het schoolbestuur van Rijsbergen heel erg duidelijk (leest u er dan de brief van februari 1993 maar eens op na - en dan precies de passage van het verslag van de hoorzit ting van september 1991 - principieel is het niet de taak van de gemeente zorg te dragen voor de identiteit van de school). Duidelijk daarmee aangeven de een levensbeschouwelijke activiteit. De eerste zorg van het schoolbestuur is met name die schoolbegeleiding. Dat is een uitgangspunt dat hebben we in 1990 met elkaar afgesproken - althans de portefeuillehouder en het schoolbe stuur. Daar wordt nu invulling aan gegeven, er doet zich een probleem voor - dat heb ik u ook aangegeven in de commissie-vergadering, en dat heeft betrek king op de subsidiering van de OBD, dat geschiedt conform de WOV (Wet Onder wijsvoorzieningen), daar zit een wettelijke status onder, maar dat laat on verlet dat met name tussen de gesprekken met het schoolbestuur en OBD on langs ook afgesproken is - en als het goed is heeft u daar het verslag al van kunnen zien, maar ik heb er in ieder geval melding van gemaakt in de commissie - afgesproken om met elkaar naar wegen te zoeken om te kijken op welke wijze wij daar invulling aan kunnen geven, en dan gaat het inderdaad over wat dhr. Martens terecht opmerkte (een stuk onderwijsbegeleiding). Het schoolbestuur gaat dat zelf bepalen. Dat hebben zij ook in augustus 1991 - en ik heb er het dossier nog eens op nageslagen - ook zelf aangegeven, met name deed zich toen het fenomeen voor dat bezuinigingen plaats moesten gaan vinden. Toen heeft het schoolbestuur gevraagd: laat ons zelf die bezuinigin gen aangeven, op welke onderdelen wij die mogelijkheden hebben. Nu, wat dat betreft zitten wij keurig op een lijn. Wij werken naar 1995 toe en in 1994 zitten we dan met het probleem betreffende de wettelijke status. Daar komen we denk ik best met elkaar uit, om het schoolbestuur die handreiking te geven en ook conform de afspraken die eerder in dat kader gemaakt zijn met elkaar. Maar daar is het vertrekpunt - de bovenschoolse activiteiten - en in het kader van die onderwijsbegeleiding zal het schoolbestuur zelf zijn prio riteiten aan dienen te geven, conform waar zij altijd om gevraagd hebben. Dus: wat dat betreft zie ik geen enkele reden om met name het amendement te ondersteunen. Ik zou het toch willen ontraden omdat het met name compleet in afwijking is met de gesprekken die op dit moment gevoerd worden en waar wij echt best uitkomen. Dat kunt u bij het concept-welzijnsprogramma 1994 tege moet zien. De voorzitter Bestaat er behoefte aan een tweede instantie? Dhr, v.d. Sande Het C.D.A. geeft u aan om in te stemmen met de aanpassing of ondersteuning districtscatechese. De wethouder zegt: wij komen er met het schoolbestuur best uit. Daar liggen notities dat men tot een oplossing zal komen, als deze welzijnsnota aangenomen wordt, dan kunt u de districtscatechese niet subsi diëren, want u zegt: tegen ondersteuning te zijn van levensbeschouwelijke vorming. Daarom ligt het amendement op tafel. We moeten er niet te lang meer over soebatten. Wat we in de stukken gezien hebben is in het gesprek in april dat er gesproken is met het schoolbestuur, over een x-aantal zaken: schoolverzuimen en onderwijsbegeleidingsdienst en districtscatechese. De dis trictscatechese is niet terug gekomen in het verslag. Dat is mijn laatste kennisname in het gebeuren. Iedereen is ervan overtuigd binnen het bijzonder onderwijs (de directie en de teamleiding) dat districtscatechese gewoon een zaak is die voor de totale maatschappelijke vorming een noodzaak is. Vandaar dat wij aan iedereen een beroep doen inclusief het C.D.A. om de motie te on dersteunen. De wethouder gelieve zich daarbij neer te leggen en de discussie te eindigen.

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1993 | | pagina 100