GEMEENTE RIJSBERGEN
NOTULEN van de openbare vergadering van de raad der gemeente Rijsbergen op
donderdag 7 januari 1993 's avonds om 20.00 uur ten gemeentehuize.
AANWEZIGMevr. E.C.A.M. Baelemans-Goos
Dhr. J.C.M. v.d. Bemd;
Mevr. M.C. v.d. Bemd-Deckers
Dhr. J.H.L.H. Bourdrez;
Dhr. C.A.J. Jochems;
Dhr. A.H.J. Martens;
Dhr. P.L. Rietveld;
Dhr. L.A.D.M. v.d. Rijzen;
Dhr. M.A. v.d. Sande;
Dhr. P.G.H.N. Utens;
Dhr. A.J.M. Verschueren.
DE VOORZITTER: Dhr. N.J.L. de Jaeger.
DE SECRETARIS: Dhr. F.A.J.M. van Beek.
De voorzitter opent de vergadering middels het uitspreken van het ambtsgebed
waarna hij de nieuwjaarstoespraak houdt.
"Dames en heren.
Aan het begin van onze eerste vergadering in het nieuwe jaar wil ik de
traditie voortzetten om enkele gedachten uit te spreken over zaken die mij
als burgemeester van deze gemeente bezig houden, maar waarvan ik verwacht
dat zij ook in de komende maanden uw bijzondere aandacht zullen vragen.
Dit jaar is het laatste jaar voor de volgende gemeenteraadsverkiezingen.
Door politieke partijen worden de werkzaamheden opgestart om te komen tot
het opstellen van programma's en kandidatenlijsten.
Met betrekking tot de programma's zou ik uw aandacht willen vragen voor het
door uw raad vastgestelde meerjaren-beleid tot en met 1997.
Dit meerjarenbeleid is, in tegenstelling tot het verleden, geen vrijblijvend
gegeven om te kunnen voldoen aan toezichthoudende organen.
Nu ook inhoudelijk op een aantal beleidsterreinen is vastgelegd wat aan
activiteiten wordt ondernomen, zal wijziging van dat beleid onderbouwd
moeten worden met verkrijgen van financiële middelen door verhoging van
heffingen of door schrappen en/of definitief afstoten van gemeentelijke
activiteiten
Daarbij dient tevens rekening te worden gehouden dat door toename van het
aantal nieuwe gemeentelijke taken dit veelal ook gepaard gaat met verhoging
van gemeentelijke lasten voor de burger, zonder dat daar voor die burger
sprake is van daling van rijksbelastingen.
Bij eerdere nieuwjaarstoespraken heb ik gewezen op de verzwaarde
omstandigheden bij het bekleden van een functie als raadslid.