m - 25 - Dhr, v.d. Sande Het beleid komt meer te liggen bij de portefeuillehouders. Mevrv.d. Bemd Dat is nu ook het geval natuurlijk, want er vindt reeds portefeuille- houdersoverleg plaats. Zeer intensief heb ik begrepen. Alleen het verschil ligt daar, dat de situatie zoals hij tot nu gevolgd wordt vaak zo is, dat het ene uur de commissie opgetrommeld wordt en daar zitten dan 16 tot 20 personen in en dan een uur later dan moet het portefeuillehoudersoverleg plaatsvinden of omgekeerd. Eerst het portefeuillehoudersoverleg en dan de commissies. Daar zitten dan ook weer 16 of 21 personen in. 21 want er zijn 21 portefeuillehouders. Dan ga je nog een keer over dezelfde onderwerpen, dezelfde problemen en dezelfde beleidsonderdelen nog spreken. Ik denk dat het veel verstandiger is om per gemeente juist van te voren goed op elkaar af te stemmen, dat werkt een stuk handiger. Maar nogmaals, dan dienen de stukken wel tijdig tot beschikking van de diverse gemeentes aanwezig te zijn, zodat er ook van tevoren over gesproken kan worden en die zekerheid wil ik wel hebben. De voorzitter Een korte reactie meneer Bourdrez. Ik deel toch niet uw mening wanneer u een beeld hebt waar wij het allemaal op afstand zouden zetten. Ik denk dat er wel degelijk lijnen liggen waarin de betrokkenheid van de gemeenteraadsleden mogelijk wordt gemaakt. En nogmaals, ik denk ook dat dat een keuze is die ieder raadslid voor zichzelf moet maken. Wat geconstateerd is uit de werkwijze tot nu toe in de verhouding Stadsgewest naar gemeente toe, is dat er sprake is van doublures. Er is portefueillehouaersoverleg en er is adviescommissiewerk vanuit de Gewestraad. Ik denk dat door deze constructie de koppeling veel nadrukkelijker wordt tussen de vertegenwoordigers namens de gemeenten in de Gewestraad en het eigen thuisfront, in de vorm van de portefeuillehouders om daar tot een gedegen afstemming te komen, wat de opvatting van een gemeente is. Dus het kan in de discussie in de Gewestraad alleen in waarde en in kracht winnen. Of het het meest ideale is? U weet zelf ook dat binnen organisaties naar gelang de jaren voortschrijden ook opvattingen kunnen wijzigen, omstandigheden kunnen wijzigen. Dan moet je ook je organisatie daar in aanpassen. Ik denk wel dat ter verdere uitbouwing van en een goede communicatie vanuit de eigen gemeente naar het Gewest toe misschien ook eens gekeken kan worden op welke wijze de betrokkenheid van onze eigen raadscommissies in deze misschien ook vergroot zou kunnen worden. Daar zijn we nog niet uit, maar ik denk dat het goed is om daar ook aandacht aan te gaan besteden. Om op die manier de communicatie zo optimaal mogelijk te maken en misschien dat dan zelf ook de betrokkenheid op dat stuk nog wat kan groeien. Uiteraard is daarbij voorwaarde -mevr. v.d. Bemd noemde het al- dat we tijdig over de stukken beschikken en dat is soms onze grootste handicap. Niet alleen in de richting van het Stadsgewest, ook bij andere vertegenwoordigingen speelt ons dat wel eens parten. Dat betekent dus dat het college adviseert om het meerderheidsadvies van de commissie BA ook te volgen en in te stemmen met model B. Ik denk dat we voldoende over dit onderwerp hebben gesproken. Ik breng nu het voorstel in stemming. Verlangt iemand stemming? Er wordt stemming gevraagd. Wie is tegen het voorstel. Tegen is: mevr. Baelemans, dhr. Bourdrez en dhr. v.d. Sande. Wie is voor het voorstel? Voor zijn: dhr. v.d. Bemd, mevr. v.d. Bemd, dhr. Verschueren, dhr. Martens, wethouder Jochems en wethouder UtensHet voorstel is aangenomen.

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1993 | | pagina 103