- 28 -
met de unanimiteit; anders heeft het geen enkele waarde meer. Deze discussie
doet daar toch al een flinke afbreuk aan, moet ik eerlijk zeggen.
Mevrvan den Bemd
Ik ben het met dhr. van de Rijzen eens, dat wij toch min of meer galant te
genover elkaar de afspraak gemaakt hebben (zij het dan dat het niet expli
ciet allemaal op papier gezet is)maar we hebben toch min of meer de af
spraak gemaakt dat er een unaniem advies komt, met een unaniem raadsbesluit.
Ik denk niet dat we verder op de inhoud door hoeven gaan. Het is een gedegen
stuk geworden. Onze goedkeuring kan het hebben. Wat ons niet helemaal duide
lijk is: U heeft gesproken over het Stadsgewest, maar wat ons met name be
nieuwd is: "Gaat het college op een adequate wijze hetgene wat er nu uit
komt, aan het Stadsgewest voorleggen.
Dhr. Rietveld
Ik heb behoefte om toch even te reageren. U kent onze mening over de opname
in de Stadsregio Breda. Door het expliciet vermelden van het woord Stadsre
gio als aanvaardbaar idee, wordt er nu een andere discussie gevoerd, naar
onze mening, dan in de commissie B.A., dan alleen maar de discussie over hoe
wij reageren naar de mensen toe over herindeling. Onze ideeen daarover zijn
ook wel duidelijk. Als we dan die opvatting daarin betrekken, dan dienen we
dus nu de voorliggende tekst te beoordelen. De unanimiteit van de raad bij
dit onderwerp is voor ons in ieder geval van groot belang. Ondanks onze be
zwaren over een eventuele opname in de Stadsregio van Rijsbergen, zullen we
dan ook met volle overtuiging dit voorstel steunen.
De voorzitter
Nog andere leden van de raad? Ik zit met een probleem, in die zin dat het
door een aantal van u is verwoord; het is een voorstel wat niet eenzijdig
aan de hand van een advies door het college aan de raad is voorgelegd, maar
het is een voorstel, waarin een voorzet is gedaan door het college en de
ambtenaren, dat is voorgelegd aan de commissie door te zeggen dat het in
deze vorm en deze tekst op de raadsagenda geplaatst kan worden. Daar hebben
we dus het accoord op gekregen en ik zit nu met het probleem dat ik niet de
mogelijkheid heb om namens het college te zeggen welke tekstwijziging je
hierin aan moet brengen. Ik denk toch dat dat een discussie is die tussen u
moet plaatsvinden. Anders komen we in de situatie terecht die denk ik niet
helemaal zuiver is ten opzichte van datgene wat we hebben gedaan. Vandaar
ook dat ik in eerste instantie de toezegging in de richting van dhr. Bour-
drez heb gedaan door te zeggen dat we voorzichtig moeten zijn om te praten
over wat de WGR+ is. Het is duidelijk wat de WGR+ situatie (ook op landelijk
niveau) welke richting deze uitgaat. Als die regeling er is, is dat welis
waar een randvoorwaarde - en in zoverre kun je praten over dat dat is opge
legd, en daarbinnen moet je als gemeente het samen invullen - maar het is
natuurlijk niet zo dat wij in een totaal vrijblijvende situatie dan zitten.
U hebt de mogelijkheid om binnen die randvoorwaarden een en ander in te vul
len, maar mocht het op dit moment toch nog onzekerheid geven of onduidelijk
heid verschaffen dan zou ik willen vragen om nog eens een keer een poging om
daar over bij te praten want ik heb in eerste instatntie ook gezegd dat ik
denk dat we inhoudelijk niet zozeer verschillen, maar dat door de loop der
tijden allerlei begrippen aanleiding hebben gegeven tot de nodige verwar
ring. Kijk; ik zou toch namens het college, gelet op datgene wat wij als op
dracht van de commissie mee hebben gekregen, aan u willen voorhouden om de
unanimiteit op dit moment inderdaad te betrachten. Mevr. van den Bemd vraagt
wat het college nu verder gaat doen. Het moge duidelijk zijn dat we in zeke
re zin op dit moment wat gehavend zijn om duidelijk te maken wat de opvat
ting van Rijsbergen is. Wij hechten er ook als college aan om nu vanavond
een uitspraak te hebben waarmee we op pad kunnen, om met de ruggesteun van