- 26 - genstelling minder groot is dan die misschien nu op het eerste ook zal lij ken. Ik wil er met klem op wijzen dat hij zich niet heeft uitgesproken tegen samenwerking te zijn. In die zin moeten de woorden van mij ook niet verkeer begrepen worden. Mevr. van den Bemd wijst er op om de uitspraak die vanavond gedaan wordt, om die voor te leggen aan het Stadsgewest. Zij verwijst dan in derdaad naar de nota van aanbieding van het Stadsgewest voor het jaar 1993, waar met name die onderwerpen WGR en herindeling heel nadrukkelijk genoemd worden. Ik denk dat het ook van belang is om duidelijkheid te verschaffen als die discussie daar begint, hoe de vertegenwoordigers van de gemeente Rijsbergen daar hun opstelling kunnen kiezen. Nog even over de nota "Positio nering"; dhr. van de Sande heeft gevraagd wat we daar in het verleden alle maal niet mee gedaan hebben. Het was met name op enig moment noodzakelijk om dhr. Sonneveld hier naartoe te halen. Ik denk dat we de dingen dan toch in de juiste context zullen moeten plaatsen. Dhr. Sonneveld hebben we toen uit genodigd om met name over een aantal zaken duidelijkheid te laten verschaf fen. Er zijn toen door hem een aantal opmerkingen gemaakt, die we misschien niet helemaal juist hebben opgepikt en daar iets mee gedaan hebben, maar een van zijn uitlatingen was toen ook dat we vooral door moesten gaan op de weg waarmee we bezig waren. Dat is misschien wat op de achtergrond geraakt, maar het is daarom ook dat dit stuk vanavond hier voorligt, om die draad weer op te pakken. Dan zegt hij even van ja; "is het niet wat vroeg om dit nu te doen". "Zullen we niet eerst eens afwachten wat er in de nota van de commis sie Schampers staat". Ik meen dat ik zoeven al duidelijk heb gezegd van: "Af wachten en vanuit een passieve houding reageren, is menen wij beluisterd te hebben in de commissie-vergadering, niet de opvatting die een draagvlak heeft, waarvoor je zou moeten kiezen". Vandaar dat we zeggen dat er voor het verschijnen van die nota duidelijkheid zal moeten zijn over welke koers wij zullen gaan varen. De bevolking van Rijsbergen eventueel benaderen; ik denk dat we het wiel niet uit hoeven te vinden, dat inmiddels in het Brabantse voldoende duidelijk is, wat er op allerlei terreinen aan reactie is ontwik keld. Ik denk dat je daar ook terughoudend in moet zijn, omdat je weliswaar de vraag kunt voorleggen, of men voor of tegen zelfstandigheid is (dan krijg je op voorhand daar een uitkomst uit, die niemand zal bevreemden)maar het is voor ons maar de vraag of we daar verder bestuurlijk iets mee kunnen. Vandaar dat ik zeg: dat als je dat zou doen en het overigens zou passen in het democratische bestel, zoals we dat in Nederland kennen, dan denk ik dat je daar ontzettend veel inspanningen aan moet verlenen, voordat je die men sen inderdaad ook een keuze moet kunnen voorleggen. Het zal u zelf ook zo zijn vergaan, dat rondom de hele materie van de toekomstige bestuursstruc tuur op lokaal en regionaal niveau zoveel te vertellen is, dat het voor u zelfs soms al moeilijk is om door de bomen het bos nog te zien, laat staan dat als je dat verhaal in al zijn onderdelen aan de bevolking moet voorleg gen om daarover een uitspraak te doen, dat je dan ook voorzichtig moet zijn dat je niet het imago van manipulatie op je legt, maar dat wil niet zeggen dat je in de richting van de bevolking niets zou hoeven te doen. Dan heeft Dhr. van de Rijzen nog eens een keer klip en klaar op een rijtje gezet hoe het hele proces tot dit raadsvoorstel is verlopen. Ik kan hem ook zeggen wat ik meestal in de richting van anderen ook heb gezegd, dat het college dit voorstel heeft doen opstellen, aan de hand van uitspraken en advies van de Commissie en daarom ook juist in een zeer vroeg stadium afzonderlijk naar u toe is gestuurd, althans naar de leden van de commissie om te vragen of zij met deze tekst zouden kunnen instemmen (een extra procedure dus)daarop heb ben wij geen reactie ontvangen, dus het college mocht ervan uitgaan dat de fractievoorzitters die deel hebben uitgemaakt van dit beraad, dit voorstel in deze vorm ook steunden en dat het college er ook van mocht uigaan dat die zelfde fractievoorzitters met hun fractie overleg hebben gepleegd om ook hen duidelijk te maken om dit te doen steunen. Misschien een wat ongebruikelijke gang, maa rik denk zeker dat betreffende zo'n belangrijk onderwerp, het niet

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1992 | | pagina 14