- 11 - het mij ten zeerste verbaasd dat ik als portefeuillehouder Ruimtelijke Ordening nooit en te nimmer een man of vrouw aan de telefoon heb gehad die mij heeft gevraagd wat er nu op dit moment mogelijk zou zijn. Of ik eens een keer zou willen bemiddelen rechtstreeks in hun bezwaar. Ik wil dat toch eventjes kwijt. Men kan overal een heisa van maken, men kan de zaak opkloppen. Maar je kunt ook rechtstreeks naar de mensen toegaan. Dan ben ik met de voorzitter eens: dan krijg je een ja of dan krijg je een nee. En ik denk dat dat in het vervolg net zo gemakkelijk werkt. Mijnheer v.d. Bemd zegt dat het jammer is dat we dat terrein niet aan ons eigen hebben gehouden. Ik denk dat we daar al uren over hebben gesproken. Natuurlijk is dat zo. Misschien is dat te wijten aan de passieve grondpolitiek van de gemeente, mensen voor ons hebben dat in ieder geval gedaan. Ik wil mij daar verder niet over uitspreken of dat goed of slecht is. Je neemt goede en slechte dingen over. Er kunnen op een gegeven moment ook momenten zijn dat je als gemeente buiten de bak bent; dat je gewoon niet in beeld bent. Want dan is het zo gebeurd. Ik ben het met u eens dat als dat voor een gewone grondprijs had gekund, dan hadden wij natuurlijk dat terrein aan ons eigen moeten houden, en hadden er misschien andere dingen tot stand kunnen komen. Maar dat is niet gebeurd, dat is verleden tijd. We moeten nu datgene doen, wat voor ligt. De overeenkomst met Hanegraaf die komt niet in het geding. V/ij hebben de overeenkomst ondertekend, datums en zo kloppen niet meer, maar wij hebben deze week onderhandelingen gevoerd met dhr. Hanegraaf daarover dat stel dat er nog een claim komt dat de datums niet gehaald worden. Nu als u ja zegt tegen het bestemmingsplan dan wordt dat gewijzigd. Ik wil u die wijzigingen wel even voorhouden. Dat is dat er in artikel 8. Daar komt het in principe op neer dat de exploitant een bedrag verschuldigd is van fl. 70.000,als bijdrage in het fonds "Grote Werken" te betalen in drie termijnen. Er is overeen gekomen als de Raad vanavond ja zegt tegen het bestemmingsplan Conijnsberghedat op de eerste van de eerstvolgende maand na de dag waarop de bouwvergunning is verleend in 1992 een bedrag wordt betaald; een jaar later in 1993 een bedrag en in 1994 een bedrag. En die bedragen kloppen dan met datgene wat u in de oude overeenkomst ziet. In artikel 9 van alinea 1: "De exploitant dient een bebouwing te realiseren binnen een termijn van vier jaar". En wel ongeveer volgens het volgende schema. In de oude overeenkomst ziet u dan een schema waarin we spreken over 55 woningen. Daar wordt dus gesproken over 1991: 15 woningen, 1992: 15 woningen, 1993: 15 woningen en in 1994 10 woningen. Dat is dus in overeenstemming met Hanegraaf veranderd. Dat is dus al niet meer mogelijk. Maar daar zou dus dhr. Hanegraaf op een gegeven moment aanspraak op kunnen maken. Nu dat doet hij niet. We hebben wel met hem afgesproken dat hij in 1992 bouwt hij in ieder geval meer (dan kan hij 13 woningen bouwen)In 1993 tien woningen en in 1994 10 woningen en in 1995 9 woningen. Dat is eigenlijk het essentiele wat wij met dhr. Hanegraaf hebben besproken. Hij zegt als de Raad vanavond ja zegt tegen het bestemmingsplan Conijnsberghedan wil ik dat zo aanpassen. Ik stel u dit voor ter informatie. De heer v.d. Sande stelt aan de orde (hij zegt het niet met zoveel woorden)maar ik voel uit de tendens van zijn woorden dat wij niet zorgvuldig genoeg zijn geweest. Ja, nogmaals: ik heb dat net al aan de orde gesteld; ik denk van wel. Maar van de burger mag ook verwacht worden dat zij ook iedere bestuurder aanspreken; waar dan ook. Dat is denk ik dan al een stuk gemakkelijker. Vroegtijdig stadium, daar is in ieder geval al mee begonnen. We hebben al een hoorzitting gehouden. Daar zijn mensen bijgeweest. Naderhand (ik denk dat wij alles keurig hebben; de voorzitter heeft dat al verwoord, de hoorzitting was een lange zit, heb ik begrepen van de commissieleden B.A.; twee avonden, maar we hebben dit allemaal zeer serieus genomen. Welke bezwaarmaker of bezwaarmaakster dan ook. Toen is ook duidelijk afgesproken en dat is ook naderhand, denk ik in alle politieke partijen aan de orde geweest; Dit is het op advies van het hoofd Grondzaken wat betreft het profiel van de Van

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1992 | | pagina 99