- 10 - rijbaan-breedte van 5,50 meter. Parkeerstrook van 2.00 meter. Trottoir van 1,50 meter, wat aanvankelijk 1 meter smaller was in zijn totaliteit. We hebben het al verbreed. Een nog grotere verbreding is ons afgeraden door het hoofd Grondzaken. Dat was dan ook de reden dat wij daar niet verder op ingegaan zijn. We hebben ons wat dat betreft door hem laten leiden in deze. Deze suggesties zijn overgenomen door het College en ik zie dat ze ook verwoord zijn in het vvoorliggende voorstel. De voorzitter Nog andere leden van de Raad? Wel dit voorstel valt uiteen in twee onderdelen. Het eerste deel is de behandeling van de bezwaarschriften en vervolgens het vaststellen van het bestemmingsplan. Als voorzitter van de commissie Beroeps- en Bezwaarschriften heb ik er toch behoefte aan om de Raad het volgende voor de houden. Ik denk dat openbaar bestuur, en in dat verband wil ik u vast wijzen op de publicatie die morgen verschijnt in het blad van de Nederlandsche Gemeenten, de reden die de minister van Binnenlandse Zaken heeft uitgesproken op het Congres van de Vereniging van Nederlandsche Gemeenten afgelopen dagen en waar u vanmorgen ook een artikel van uw dagblad hebt aangetroffen. Het openbaar bestuur is een zaak die serieus met besturen bezig moet zijn. Ik moet dan ook namens het College zeggen dat prutswerk in dit geval bepaald niet aan de orde is. Het is een ongeloofwaardigheid van het openbaar bestuur zelf, als zij eerst procedures in het leven roept met betrekking tot de behandeling van beroepen en bezwaarschriften om burgers te horen en dan vervolgens ook tot een advisering en een eindoordeel te komen, dat het hoogst ongeloofwaardig is voor het openbaar bestuur wanneer zo van het ene uiterste naar het andere wordt gesprongen. In dat verband is zeer relevant wat de heer v.d. Rijzen daarover heeft opgemerkt. De commissie heeft alle betrokkene gehoord. Zorgvuldig, na afloop van die hoorzitting, welke twee avonden heeft geduurd, heeft de commissie beraadslaagd en is unaniem, zonder enig voorbehoud tot een advisering gekomen zoals deze hier voorligt. Er is toen afgesproken dat in een volgende vergadering de tekst van het unanieme accoord nog een keer besproken zou worden en het is tijdens die beraadslaging geweest dat met name de heer van de Sande, ook gesteund door de heer Bourdrez, ook nog een keer de kwestie aan de orde wil stellen omtrent de breedte, terwijl bekend was (ik heb hier ook melding van gemaakt) dat een en ander afhenkelijk zou zijn (dat was in de wandelgangen ook besproken) dat met name het advies en de motivering van het hoofd Grondzaken hierin doorslaggevend zou zijn of alsnog sprake zou kunnen zijn van bijstelling. Waarom stel ik dat zo? Ik denk dat u als Raad niet goed bezig bent om de geloofwaardigheid van het openbaar bestuur een dienst te bewijzen door zo gemakkelijk met deze zaken om te gaan. Ik wil u dat toch heel nadrukkelijk voor houden. De burger dient namelijk ervan op aan te kunnen dat de overheid duidelijk is. Zowel duidelijk in ja, maar ook duidelijk in nee. En zo met de zaken omgaan en ook zo voorstellen is dacht ik geen goede dienst aan het openbaar bestuur wat u uiteindelijk zelf bent. Dat wat betreft de behandeling van de beroeps- en bezwaarschriften. Wethouder Jochems Ik heb me al een klein beetje geprepareerd op de vraagstelling die in mijn richting zou komen. U hebt daar al een groot gedeelte van weggenomen, althans voor wat betreft de commissie B.A. Ik denk dat dat gewoon een terechte zaak is. De opmerking van dhr. v.d. Bemd die zegt dat de procedure voor de bewoners niet goed behandeld zijn. Ja, ik denk van wel. Ik wil daar toch nog iets aan toevoegen. Ik denk niet alleen van wel, maar ik weet het zeker. Er is nog al wat gereageerd op het plan "Conijnsberghe"In de wandelgangen en de dorpscafés is er nogal wat over gesproken. Alleen heeft

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1992 | | pagina 98