m
- 9 -
wet op de Ruimtelijke Ordening eigenlijk binnen deze termijn een beslissing
genomen moet worden. En mede gezien hetgeen ik u hiervoor al aangegeven heb
(Dat wij altijd positief, maar kritisch meegewerkt hebben) zitten wij dus
nu met de moeilijke situatie, van wat moet je nu met deze. In principe in
ons beleven is het een omgekeerde wereld. We gaan eerst het college
machtigen tot het verlenen van een aanlegvergunning, dat zou de
mogelijkheid scheppen om vast met de werkzaamheden te beginnen, terwijl we
achteraf nog eens gaan kijken of we het met elkaar eens kunnen worden over
een exploitatie-overeenkomst. Ik kan u mededelen dat dit in de vele andere
omgevingen, waar ik kom, dat dat niet de normale gang van zaken is. Men
sluit meestal eerst een overeenkomst en dan begint men pas met het werk.
Hierin zie ik toch dat er al met het werk begonnen kan worden voordat de
overeenkomst er is. Dit hele verhaal en (daar hangt onze positieve of
negatieve instelling eigenlijk vanaf) is of het college ook toezeggingen
kan doen dat eerst na de goedkeuring van de raad van de overeenkomst een
aanvang met de werkzaamheden gemaakt zal worden.
De voorzitter
Nog meer leden van de raad? Dat is niet het geval, dan is het woord aan
wethouder Jochems.
Wethouder Jochems
Ja, de strekkingen van het verhaal zijn bij alle partijen eigenlijk
hetzelfde. Men wil enige zekerheid. Ik wil toch even terug komen op uw
eerdere beslissing, waarin uw voltallige raad de aanlegvergunning wel heeft
goedgekeurd en toen had u de exploitatievergunning zelfs nog niet gezien.
Als u op dit moment het college verwijt (ik proef niet echt een verwijt,
maar meer geen goede gang van zaken wordt er gezegd)twee maanden geleden
hebt u wel de aanlegvergunning goedgekeurd en dan zeg ik: ik denk dat we
geen wantrouwen ten opzichte van elkaar moeten hebben, want nogmaals dat
heb ik ook in het vorige punt aan u gevraagd, als we allemaal maar
hetzelfde bedoelen. Ik heb deze week een bespreking gehad met een paar
mensen en toen heb ik gezegd dat Piusoord een prachtig project is en op
wiens conto moet je dat nu schrijven. Toen heb ik gezegd op dat van
niemand. Wie van mij koning of koningin van Piusoord mag worden, moet dat
zelf weten, maar het college in ieder geval niet. Het gaat erom op dit
moment, en ik denk dat we dat wel eens vergeten, dat de patiënten
overkomen. Zij lopen dagelijks met een agenda in hun zak en vragen iedereen
wanneer gaan we nu? wanneer is het nu? Daar gaat het om. Elkaar vastbinden
op zakelijke objecten, dat vind ik een goede zaak, daar zitten we hier ook
voor. En ik begrijp, (het college begrijpt dat ook best) dat u op een
gegeven moment zegt, nu we steggelen af en toe in deze zaal over fl. 100,
of fl. 200,meer of minder subsidie. Nu gaat het om miljoenen en daar
moeten we dan ook zuinig en zeer zakelijk mee omgaan. Het college kan zich
dan ook best vinden in de oplossing die door velen wordt aangedragen door
te zeggen: het college bindt zich en kan zich vinden in uw opmerkingen dat
er geen spade in de grond gaat voordat de eerste fase in ieder geval is
rondgebreid met Piusoord en als u daar genoegen mee kunt nemen dan denk ik
dat wij op vrij korte termijn de grondwerkzaamheden kunnen gaan verrichten.
Het is inderdaad zo, zoals de heer Rietveld opmerkt dat laadschoppen en
kranen in de startblokken staan, want als wij willen beginnen na de
bouwvakvakantie met de bouw, dan hebben we daar nog uitgerekend vier
maanden voor. Zeven hectare bouwrijp maken met straten aanleggen,
riolering; dan zal er terdege geknokt moeten worden willen we die datum
halen. Ik kan u namens het college mededelen dat wij ons willen binden aan
uw uitspraak: dat u zegt: geen spade de grond in voordat alles contractueel
is rondgebreid met Piusoord en dat de gemeenschap van Rijsbergen daar geen
risico bij loopt.