- 13 - werkelijke motivatie is. Laat ons het daarom maar kort houden en zeggen dat we onder deze condities ontzettend veel problemen blijven houden met het opstarten van een plan van aanpak. U heeft daarjuist gezegd dat de gemeente een eigen verantwoordelijkheid heeft. Zij had nog even de illusie dat ook naast het positieve gesprek nog net iets meer onder de pannen vandaan zou komen, dat is niet gebeurd. Een positief gesprek kan altijd gevoerd worden, maar dat wil nog niet zeggen dat daarom ja gezegd wordt. Wat dat betreft denkt zij dat we ons in financiële moeilijkheden brengen wanneer we het plan van aanpak hier los gaan laten en dat zijn we dan echt niet van plan want de gemeenschap betaalt op dit moment al jaarlijks mooie bedragen, dus wat dat betreft moeten we toch nog even zeggen "pas op de plaats". Dhr. Rietveld zegt dat hij duidelijk wil aangeven dat in de commissievergadering voor 11 juli uitvoerig de bezwaren van Dorpsbelangen naar voren gebracht hebben. Dat hebben we gedaan tijdens de raadsvergadering van 11 juli en dat hebben we ook gedaan op de voorlaatste commissievergadering. Die bezwaren staan bij ons nog steeds recht overeind. Hij wil daarom ook geen enkele discussie over de lokatiekeuze Hij gaat terug naar het plan van aanpak. Het plan van aanpak op zich is een prachtig plan. Alleen het plan van aanpak leidt tot het vestigen van een lokaal bedrijventerrein op deze lokatie. Dat is nu net ons probleem. Vandaar ook dat we zeggen we kunnen niet instemmen met het plan van aanpak. Hij komt even terug op de beantwoording van de wethouder want dat was niet helemaal volledig. Hij had nl. gevraagd en dat ging met name over de laatste zin op pagina 7. Daar wordt nl. gezegd "dan wel een éénmaal gesteld vergunningsvereiste ongedaan te maken". Daar gaat zijn probleem over. Want leest hij als volgt, dat op het moment dat het opgenomen is in een voorbereidingsbesluit dat dit toch door een ander besluit een aanlegvergunning uit het voorbereidingsbesluit zou kunnen halen. Daar was zijn vraag op gericht. Hij wil ook nog even inhaken op de criteria. Zelfs al zou de meerderheid besluiten dat we met deze zaak doorgaan, blijft het toch van heel groot belang dat op een redelijke korte termijn ook de criteria die aan de bedrijven gesteld gaan worden, dat daar duidelijkheid over is. Dat bepaalt mede nl. welke type-bedrijven we op dat bedrijventerrein zullen toelaten. Dhr. Van de Sande zegt dat de wethouder zich er makkelijk van af heeft gemaakt ten aanzien van het financiële gedeelte. Die f 60,zijn een paar jaar geleden begroot. Hij denkt als men de inflatie meerekent men een aantal guldens hoger uit komt. Dhr. Jochems interrumpeert en zegt die f 60,zijn op een andere lokatie, die veel duurder was als deze lokatie, toegerekend. Om volledig veilig te zitten hebben we gezegd dat die f 60,-- haalbaar moet zijn. Dhr. Van de Sande zegt dus ook gezien de inflatie. Hij vraagt om antwoord op de kredietoverschrijding. De goedkeuring daarvan. Hij herkent hem niet van 4 december 1991. Toch staat er dat wij daar een raadsbesluit over goedgekeurd hebben. Dat is hem onbekend. De laatste alinea, over de rapportage als deze zaak zijn doorgang gaat vinden en er komen werkkredietendan heeft hij gevraagd om dit niet aan het college alleen te doen maar ook aan de commissie rekening en begroting. Op die vraag is niet gereageerd. Dhr. Van de Rijzen zegt dat hij wat moeite heeft met de stelling van de heer Rietveld. Dhr. Rietveld zegt het is een goed plan van aanpak maar het zou leiden bij aanname tot een vestiging van een kleinschalig bedrijventerrein op een lokatie waar wij dat niet wensen. Dus kan het onze instemming niet hebben.

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1992 | | pagina 29