- 8 - toegepast wordt niet ten volle onze goedkeuring kan wegdragen. Met dit huidige beleid en dat hebben wij in het verleden ook verkondigd in deze raadszaal, worden bepaalde verenigingen belemmerd in hun functioneren. Terwijl men wel zijn plaats in het sociale en rijke verenigingsleven van Rijsbergen, erg goed oppakt. Vandaar nogmaals ons verzoek tot het college en de collega-raadsleden om bijstelling en verruiming van deze regelgeving te bezien. Bij de baten-weergaven willen wij U er nogmaals op wijzen dat het meer dan trendmatig verhogen van lasten voor onze burgers door ons niet geaccepteerd kan worden. Dat wij derhalve niet kunnen onderschrijven dat U in 1994 eventueel meer dan trendmatig de O.G.B. wil verhogen. Ons standpunt was en is nog steeds indien nodig trendmatig verhogen, indien niet nodig niet verhogen. Als raadsfracties Werknemersbelangen staan wij een trendmatige verhoging al jaren voor. Gezien de praktijkervaring heeft dat ons geleerd dat dat voor onze burgers en voor de gemeente-middelen het beste resultaat geeft. Nieuw beleid voor 1993 en volgende jaren. Wij zijn redelijk tevreden dat er met name op het terrein van voorlichting en de sociale vernieuwing, nu eindelijk wat meer duidelijkheid gaat komen de komende tijd. In theorie staat het al op papier maar de praktijkuitvoering naar de burger toe zal beter en doelmatiger dienen te gebeuren. De praktijkervaring spreekt de burger immers het meest aan. De betrokkenheid van onze burger bij ook het gemeenteraadswerk door met name die voorlichting, moet in de toekomst meer resultaat gaan opbrengen. Gezamenlijk zullen wij Rijsbergen bestuurbaar dienen te houden, waarbij zowel burger als gemeenteraad zijn taak heeft. Met een duidelijke verantwoording naar elkaar toe. Ook in de komende jaren zullen wij in goed overleg dit beleid verder moeten uitbouwen waar bij ons inziens niet teveel hooi op de vork moet worden genomen omdat er steeds meer wettelijke taken opgedragen worden naar de gemeente toe. In de uitvoeringssfeer willen wij vinger aan de pols houden zodat het functioneel voor ons personeel ook bij te benen is. Het financieel gedeelte van deze kadernota zal dhr. Verschueren nader toelichten. Dhr. Verschueren zegt indien nodig willen wij instemmen met een trendmatige verhoging van de ogb. Alhoewel dat pas bij het vaststellen van de begroting 1993 definitief zijn beslag zal krijgen. Wat de 1 miljoen gulden betreft die overgesluisd wordt naar het afschrijven van bepaalde wegen, kan onze goedkeuring niet wegdragen. In 1988 hebben wij met veel klokgelui het wegenfonds in het leven geroepen. Daar hebben wij toen voor gewaarschuwd dat het de eerste jaren moeilijk zou zijn om dat fonds volgestort te krijgen. Nu na vier jaar wil het college overgaan tot het storten van 1 miljoen gulden. Dat kan onze goedkeuring niet dragen. De voorzitter zegt zoals het woord zegt is het een kadernota, dus een raamwerk waarbinnen het voortschrijdende proces probeert inzicht te geven in de voortgaande ontwikkeling sinds dat we de laatste keer, en dan met name bij de begrotingsbehandeling 1992, een aantal zaken als piketpalen hebben neergezet. Hij denkt dat het op dit moment onpassend is daar op dit moment toch nog eens een paar kanttekeningen bij te zetten want er blijkt iedere keer opnieuw de nodige verwarring te ontstaan wat nu de werking en de strekking is van bepaalde zaken. Wij hebben een aantal jaren terug en dan met name afgerond in 1991 bij de begrotingsbehandeling 1992, getracht in gemeenschappelijk overleg, om wat meer grip te krijgen op de ontwikkelingen over meerdere jaren heen. Daarbij is het van belang en duidelijk dat het begrotingsjaar aan de orde is, dat dat heel formeel in enge zin het meest maatgevende is en ook het bindende element is. Voor alle jaren die er daarna zijn, zijn het indicaties waarbij aangegeven wordt hoe de voortschrijdende ontwikkeling, aannemende dat omstandigheden niet zullen wijzigen, dat betreffende jaar er uit ziet, bij ongewijzigd beleid. Met betrekking tot de positie van de beleidsnota die vorig jaar is aangenomen, denkt hij toch dat

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1992 | | pagina 122