L. - 19 - 13. VOORSTEL TOT HET VOTEREN VAN EEN KREDIET TEN BEHOEVE VAN DE ONTWIKKELING VAN EEN OPLEIDINGSPLAN (8e WIJZIGING BEGROTING ALGEMENE DIENST 1991) (BIJLAGE 42) Dhr, van Steenoven: Kwaliteitsverbetering staat er in het voorstel, daarvoor is opleiding nodig. De benodigde 7.500,00 die eruit gegeven dienen te worden voor een goed opleidingsplan wordt voorgesteld om die uit de algemene reserve te halen. De fractie van het C.D.A. kan zich daarin vinden. We moeten constateren dat erin de toekomst nog het e.e.a. dient te gebeuren aan opleiding. Dan denk ik dat we structureel daar rekening mee moeten houden in de begroting die we straks met zijn allen weer samen gaan stellen. Verder heb ik eigenlijk nog een vraag over de consequenties van de opleidingen. In het bedrijfsleven hebben opleidingen gevolg voor salarissen. Maar hebben opleidingen die gefinancieërd worden door het bedrijf ook vaak gevolgen voor een arbeidscontract. Vaak is het zo dat de door werkgevers betaalde opleidingen vaak leiden tot opname in arbeidscontract van een verplichting t.a.v. de werknemer. Ik weet niet of dat ook voor de gemeente van Rijsbergen van toepassing is? Dat zou ik graag van u willen weten. Dhr, van de Rijzen: Dit krediet is duidelijk, daar kunnen we ons ook geen buil aan vallen. Belangrijk echter is wat zijn de financiële consequenties die eruit voortvloeien uit die verschillende opleidingen. We hebben net gezien dat de ambtelijke organisatie rond is. Alle mensen zitten op de juiste plaats. Dan lezen we dat ze werkzaamheden moeten doen waarvoor ze onvoldoende zijn opgeleid. Ik neem aan dat dit beperkt is en gaat om randgebieden. Ik onderschrijf uw opmerking over kostenbeheersend opleidingsbeleid. Ik hoop ook dat we de kosten van de opleidingen kunnen beheersen. Ik weet niet of u mij daar iets over kunt vertellen, want dit vloeit natuurlijk toch direct voort uit dit voorstel. De voorzitter: Het is zo dat waar ook in het vorige voorstel op gewezen is, dat we nu op sterkte zitten, en dat de financiële consequenties van de posities die door de ambtenaren worden ingenomen, dat die daarmee ook zijn afgedekt. Dat weerhoudt niet dat op bepaalde functies er sprake is van nog al wat ontwikkelingen die het noodzakelijk maken dat men periodiek bijgeschoold wordt. Of dat men, en daar is hier en daar sprake van in de huidige situatie, het noodzakelijk is dat er sprake is van aanvullende opleiding. Dat leidt niet tot een automatisme in salarisverhoging. De salariëring zoals die nu is vastgesteld, is conform de uitkomst is van het organisatieboek zoals dat is vastgesteld. Waar overigens daarbij wel is aangegeven dat er sprake zou zijn na 1 jaar wanneer de organisatie gesetteld is van enige nazorg. Maar er is geen koppeling van tussen het volgen van een opleiding en het daar uitvloeiende salaris. Het is natuurlijk ook zo en dat is een probleem waar menig kleine gemeenten mee van doen heeft, daar waar wij voor kiezen middels een plan van aanpak voor opleidingen, dat wij risico's lopen dat wij mensen opleiden die op enig moment door positieverbetering zouden kunnen vertrekken. Op alle opleidingen, ook in dit verband is onderscheid te maken tussen een dienstopdracht om opleidingen te volgen, is er sprake van toepassing van de studiefaciliteitenverordening. Op grond van de studiefaciliteitenverordening houdt dat tevens in dat als er sprake is van vroegtijdig vertrek, dat er sprake kan zijn van verrekening van opleidingskosten. Alleen zal dat van geval tot geval bekeken moeten worden. Wij zouden moeten bezien of er mogelijkheden zijn om een beroep te doen op het zogenaamde A O-fonds wat onder de paraplu van binnenlandse zaken enige i Sa:--

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1991 | | pagina 85