- 7 - denk dat dat nog kan omdat we vanavond nog geen bestemmingsplan als zodanig vaststellen, en niet meer en niet verder gaan dan alleen maar het formuleren van uitgangspunten waar straks een bestemmingsplan, wat men dan afzonderlijk moet beoordelen, aan zal moeten voldoen. Hij moet dan toch ook even kijken naar de behandeling in de commissie grondzaken, waar al een groot aantal van die zaken aan de orde is geweest en waar de commissie naar het college toe toch positief adviseert om op die weg verder te gaan. Hij doet, met name ook tegen de achtergrond van wat hij daarstraks bij zijn inleiding van de vergadering al heeft gezegd, een dringend beroep op de raad om zich bewust te zijn van het feit dat als het college van oordeel is dat de omstandigheden dusdanig zijn dat wij voor onze verantwoording niet kunnen maken het vanavond niet te behandelen. Dat wij daarmee geen afbreuk doen aan uw recht om dat wel te doen, maar dat u daarmee duidelijk het signaal moet opvangen wat wij willen afgeven. Bedenk goed wat u doet, wij vinden als college het onverantwoord om gelet op de motivering zoals die over tafel komt, om daarvoor de agendapunten aan te houden. Hij denkt dat er dan diepgaander over moet worden gesproken en daar bij het verdere vervolg waar volop ruimte voor is, daar aandacht aan te besteden. Ook wij zijn vanmorgen enigszins in verwarring gebracht door een artikel wat wij in de pers aantroffen waardan met name op het eind stond als zou de PPC tegen zijn. U kunt begrijpen dat wij wat dat betreft niet stil hebben gezeten en vandaag contact hebben gehad met de PPC. Van de PPC hebben wij ook te horen gekregen dat men met enige verwondering kennis heeft genomen van dit artikel.We hebben getracht een en ander terug in beeld te brengen. Wij kunnen niet anders dan tot de conclusie komen dat men is afgegaan kennelijk op de brief die de Brabantse milieufederatie heeft geschreven, die verwijst naar het PPC advies van een veel oudere datum, en dat niet van toepassing is op datgene waar we nu mee bezig is. Ook eerder heeft de portefeuillehouder de heer Jochems de raad kundig gemaakt, toen wij bekend hebben gemaakt het voornemen om op deze lokatie een bedrijventerrein te lokaliseren, van het gegeven dat daarover het overleg met de PPC was gestart. Hij heeft vanmorgen ook van de secretaris van de PPC de mededeling gehad dat de eerdere toegedane toezegging m.b.t. een positief advies van de PPC dat dat nog onverkort overeind blijft. Dat de motiveringen die vanuit Rijsbergen zijn aangedragen om op deze lokatie een bedrijventerrein aan te leggen, die zondermeer zullen worden doorgeleid met de verwachting ook een positief advies. Tegen die achtergrond zegt hij om vanavond niets onherroepelijks te doen m.b.t. het vaststellen van een bestemmingsplan. Hij zou toch willen vragen om duidelijkheid te verschaffen in het traject van we precies willen om die uitgangspunten te behandelen vanavond, u kunt die toets straks gebruiken bij de behandeling van het bestemmingsplan zelf. Dan is er nog volop ruimte om de opmerkingen en kanttekeningen over het ontwerpbestemmingsplan om die ook te behandelen. Wij vinden de zaak dermate ernstig dat wij u willen voorhouden dat niet te doen. Er is nog zoveel ruimte in de vervolg-procedure om dat aan bod te kunnen laten komen. Dat is de reden waarom wij zeggen van doet u dat in ieder geval niet, en dat heeft dan met name betrekking op agendapunt 15 en dat geldt voor het verwerven van de grond voor agendapunt 16. Het is even een ander onderwerp als we praten over het agendavoorstel nr. 9. Het college heeft thans geen behoefte aan een nieuw advies omdat wij van mening zijn dat de

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1991 | | pagina 7