- 9 - Ik denk dat u dan even aan moet geven wat de wethouder in de le instantie heeft gemist. Graag nog even herhalen wat u nog in 2e instantie van de wethouder wenst te vernemen. Dhr. Bourdrez: Even een vraagje voorzitter, op welk artikel van de gemeentewet is uw advies gebaseerd. De voorzitter: Dat kunt u zelf opzoeken. Dhr. Bourdrez: Nee voorzitter er zijn er meerdere, ik vind het correct dat u dan aangeeft op welk artikel. We moeten geen kiekeboe gaan spelen. U geeft een advies, dan mag ik vragen op grond van welk artikel. De voorzitter: Ik heb geen advies gegeven in deze vergadering, vandaar dat ik niet op deze materie in ga. Dhr, van den Bemd: ik haalde het daarnet al even aan, wij krijgen nog geen antwoord van het college. Wij hebben in le instantie gevraagd om de motivering hoe het college er toe gekomen is om m.n. het voorstel zo te formuleren. Dan bedoelen wij m.n. de onduidelijkheid in het voorstel onderaan bladzijde 1, en bovenaan bladzijde 2. Daar is geen beantwoording op gekomen. Alvorens de 2e ronde in te gaan zouden wij toch graag die beantwoording krijgen. Wethouder Utens: ik denk dat ik genoegzaam duidelijk gemaakt heb wat het standpunt van het college is in deze, en waarom dat het op deze manier is verwoord. Dan heb ik aangegeven richting meneer van Steenoven dat ik tekstueel best met hem daarover van gedachten wil wisselen. Ik denk dat de opmerking voor zich spreekt. Dus meen ik de vraag toch beantwoord te hebben. Misschien niet het antwoord wat u wenst, maar het is wel het antwoord wat ik geef. Dhr. van den Bemd: Die beantwoording kunnen wij alleen maar omschrijven als zeer zwak. Ik wil daar verder op ingaan. De stellingname van het college in de ontwikkeling en invulling van de subsidiebijdrage aan de peuterspeelzaal, toont eens te meer aan hoe zwak men op dit agendapunt heeft gehandeld. In de onderhandelings fase die al geruime tijd bezig is en die ook in de vorige raadsperiode altijd heeft gelopen, daar blijkt nu daadwerkelijk het verschil uit, tussen de coalitie die er toen zat en die er nu zit. In de vorige periode bleek toch dat een coalitie hetzij dikwijls moeilijk, maar toch meestal in gezond onderhandelen wel eens iets toegaf als het ook daadwerkelijk aangetoond^ werd. Maar dat men voor de verdere rest in iedergeval niet door de knieën ging voor de factor, de meerderheid, de macht in de raad. Dat proeven wij nu duidelijk uit dit voorstel en dat is zeer jammer dat dit gebeurt. Het college en de coalitie vinden nu thans in dit voorstel dat een verhoging met 11.000,00 of te wel 45 subsidie op zijn plaats is. Wij hebben in de commissies ook al naar het college geadviseerd om daar erg voorzichtig mee te zijn, want dit krijgt een sneeuwbaleffect de komende

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1991 | | pagina 75