het Rijsbergs verenigingsleven, ook als zodanig zullen handelen. Wat dat betreft ben ik daar niet zo bang voor. Want schokkende gebeurtenissen heb ik er niet aan kunnen treffen en ik denk dat we daar ook in de commissies diverse malen en genoegzaam over gesproken hebben. Ik acht me ook gesterkt, door de opmerkingen die geplaatst zijn tijdens de hoorzitting alsmede de schriftelijke reacties. Ik denk dat ik daarmee een aantal algemene zaken behandeld heb. Ik pak daar tevens bij de opmerking van de heer van Steenoven gemaakt, het jaar kritisch bekijken. Ik denk dat u daar inderdaad de juiste insteek mee maakt. Ik denk dat het ook de bedoeling is van het welzijnsprogramma nl. een stuk duidelijk in te brengen van wat we in dat programma vermeld wllen zien. Kortom wat we in Rijsbergen als gemeenteraad gehonoreerd wensen te zien. Dat hoeft niet altijd met geldelijke middelen gepaard te gaan. U heeft dat kunnen zien bij een aantal posten die pm geraamd zijn, waar nog niet direct geld voor ingevuld is. Dat hoeft natuurlijk niet altijd, maar waar je als gemeente wel je erkening voor uitspreekt dat je die binnen je gemeentegrenzen wel wilt hebben. Ik denk wat dat betreft dat we dat van jaar tot jaar steeds zullen bekijken. Een aantal jaren geleden werd dat aangekondigd en is dat proces in gang gezet van een algemene welzijnsuitkeringdie vervolgens toch wat ingeperkt werd en nu min of meer eigenlijk rechtstreeks in het gemeentefonds terecht is gekomen. Dus de wijze van financieren maakt een heroverweging ook noodzakelijk op dit moment. De doeluitkeringen zoals we die kenden, en ik refereer dan even aan het bibliotheek gebeuren, die kent men niet meer. Het moet allemaal uit het gemeentefonds komen. Als u nu de vakbladen erop na slaat, of u volgt de landelijke politiek, en ik verwijs dan even naar de discussie van vorige week aangaande die tussenbalans, dat je dan toch binnen een aantal jaren toch rekening kunt houden met een forse terugloop van dat gemeentefonds. Dat je ook als lokale overheid meer zult moeten gaan doen met minder geld, dan is het denk ik nu zaak om zeker dat welzijnsgebeuren toch structureel te gaan regelen zodat we ook in lengte van dagen de voorzieningen die we binnen Rijsbergen hebben, kunnen handhaven. Dus wat dat betreft denk ik dat het een goede zaak is om dit in iedergeval op deze wijze te doen. Meneer van de Sande heeft het over zijn instemming op hoofdlijnen. Hij vraagt aandacht voor de knelpunten en memoreert ook als leidraad de nota die Dorpsbelangen op 4 december in heeft gebracht als zijnde een opmerking. Een aantal kenden wij al, die hadden wij in september 1990 al een keer van u gehad. Zeker is het zo meneer van de Sande dat we niet alles overgenomen hebben. Waarschijnlijk voor uw gevoel te weinig. Ik heb in de commissie ook voorgehouden dat we in een overgangsfase zitten. Met name u heeft wat opmerkingen gemaakt aangaande de procedureverordening. Wellicht zijn de problemen niet zo somber zoals uw groepering die schetst. Met name vanuit de gebruikershoek, de verenigingen en de instellingen, is er geen enkele opmerking over de procedure algemene subsidieverordening gekomen. Dus wat dat betreft, denk ik dat we rustig eens een keer af kunnen wachten wat daar uit voortkomt. Het is beslist niet zo dat wij uw opmerking niet verder zouden gebruiken. Inderdaad we hebben een aantal zaken overgenomen, maar ik heb u ook voorgehouden in de commissie, van laat ons er eerst eens mee werken met name omdat vanuit die gebruikershoek weinig of geen opmerkingen gekomen zijn. Ik stel me zo voor dat we er inderdaad bij een volgende behandeling van het welzijnsprogramma best nog eens een keer op terug komen. Ik heb u ook toegezegd dat we na het invoeren van dit programma, daar in de commissie nog eens over van gedachten zullen wisselen of dat er eventuele aanpassingen van die subsidieverordening en die procedureverordening nodig zou kunnen zijn. Zowel van de zijde van de gebruikers als van de zijde van de gemeente, lijkt het mij een logisch gegeven. Over de peuterspeelzaal zijn ook enkele opmerkingen gemaakt. Bij de behandeling in de commissie welzijn heb ik de opmerking gemaakt dat het college er nogal wat problemen mee had met de wijze waarop. Wellicht kunnen we stoeien en ik kijk dan even richting meneer van Steenoven van de wijze van invulling zoals het hier tekstueel vermeld staat. Ik denk dat ik u

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1991 | | pagina 73