- 20 - vraag welke, daar bedoelt u mee mijn nieuwjaarstoespraak in de raad van 3 januari en het interview wat ik heb toegestaan en wat uitgezonden is j.l. zondag op de lokale omroep. Ik denk dat ik voor dit moment zal volstaan met te zeggen dat ik een aantal dingen niet begrijp. Ik denk dat dat het meest hoffelijke is, zodat ik dan misschien ook niet hoef te zeggen dan kennelijk de raad een aantal dingen niet begrepen heeft. Dan hebben we alle twee in onbegrip geleefd en is er zeker aanleiding toe om datgene wat u voorstelt daar nog eens diepgaand in de commissie Bestuurlijke Aangelegenheden over van gedachten te wisselen. Dat is denk ik een goede oplossing om uit de problemen te komen. Ik heb alleen behoefte in de openbaarheid hier, omdat BA een besloten vergadering is. Om hier in openbaarheid in ieder geval u erop te wijzen dat conclusies mij op geen enkele manier aanspreken en wel hierom, omdat ik mijn nieuwjaarstoespraak, en ik zou u daar ook willen uitnodigen die daar nog eens op na te kijken, respectievelijk te luisteren of te lezen. Ik ben begonnen met uit te spreken dat ik als voorzitter van deze raad gebruik maak van de in de wet geboden gelegenheid de raad van advies te dienen, zie artikel 72 van de gemeentewet. En u ook voor te houden zaken die mij vervullen met grote zorg. Ik heb vervolgens gesproken over zorg, over een aantal heel concrete onderwerpen. Ik heb op geen enkel moment, werkelijk op geen enkel moment heb ik mij in negatieve zin uitgelaten over de raad respectievelijk raadsleden. Ik heb een aantal concrete zaken aangeduid waarin ik u aandacht heb gevraagd voor die ontwikkelingen omdat die naar mijn mening als voorzitter van deze raad aanleiding zouden kunnen zijn tot vergaande consequenties. Ik acht me niet bevoegd, competent of anderszins dan ook om te treden in bevoegdheden die u als raad hebt. U hoeft mijn adviezen niet op te volgen. U hoeft niet naar mij te luisteren. Ik heb alleen de plicht op grond van de ambtseed die ik heb algelegd, datgene te doen wat ik in mijn ambt verplicht ben te doen. Maar ik neem graag uw uitnodiging aan om over e.e.a. in de commissie Bestuurlijke Aangelegenheden van gedachten te wisselen. Ik heb daar ook alle vertrouwen in dat dat ook de aanzet zou kunnen zijn om op een aantal onderdelen meer begrip voor de posities die wij ieder van ons innemen, om daar ook werkelijk begrip op te brengen en inderdaad ook naar de toekomst kijkende die dingen te doen, die voor ons allen van belang zijn. Ik zeg u toe dat ik daar de eerst komende commissie BA in overleg met de secretaris ruimte voor op de agenda zal inruimen. Mocht dat niet toereikend zijn, dan zullen we een tweede datum moeten afspreken. Ik sta er ook op met u het op een korte termijn te doen. Dhr, van den Bemd: Ik zou u toch willen verzoeken om de collega raadsleden een verslag van die bijeenkomst in iedergeval toe te sturen. Anders blijft het beperkt tot de fractievoorzitters. De voorzitter: Ik denk dat de fractievoorzitters best in staat zijn om m.b.t. het vervolg erop om daar iets mee te doen. Ik zou ook kunnen voorstellen dat na afloop van dat beraad er ook publiekelijk iets naar buiten wordt gebracht. Ik zou er zelfs voor zijn om in de openbaarheid te discussiëren. Ik denk dat we daar eerst eens over van gedachten moeten wisselen en dat daar wel degelijk gemeenschappelijk iets over naar

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1991 | | pagina 64