Dhr. Van de Sande zegt dat er in de commissie is gesproken ten aanzien van het bezwaar aantekenen. Hij weet niet of de brief al weg is richting Werkvoorzieningsschap. Het concept lag niet bij de stukken. Hij denkt dat het een goede zaak is om dat zo aan te pakken richting Werkvoorzieningsschap. De afwikkelingsproblematiek daar wil hij nader op terugkomen. De discussie wordt steeds heviger in het Werkvoorzieningsschap en dat moet betaald gaan worden. Men spreekt over 15 miljoen. Hij weet dat er nu al bestuurders zich er fors tegen verzetten. We hebben binnen deze raad als eens gezegd van dat dat ons pakkie aan niet moet worden. Of dat eenmaal zal lukken dat weet hij niet. Er zal een creatieve financiering gezocht moeten worden op één of andere manier maar hij vindt wel dat onze wethouder zich daar duidelijk in de discussie moet gaan mengen over deze problematiek want daar kan men daar maar op tijd mee beginnen. De laatste notulen spreekt voor zich. Er komen steeds meer bestuurders die zich er aan ergeren dat het zo gebeurt. Het is een beleid geweest maar als we niet oppassen komt het toch terug. Hij denkt dat men nu het uitgangspunt moet geven en samen moeten regelen met enkele andere gemeenten. Daar moet richting de gemeenten gereageerdworden naar het Werkvoorzieningsschap. En dat mist hij in de verslagen ten aanzien van onze wethouder in de vergaderingen van het Werkvoorzieningsschap. De voorzitter wil even een korte opmerking maken. Hij vindt toch dat men wat terughoudend moet zijn om leden van het gemeentebestuur aan te spreken aan de hand van verslagen. U krijgt de verslagen ter inzage om kennis te nemen van wat er op de achtergrond speelt maar hij denkt niet dat het verstandig is om het onderdeel te laten zijn van de discussie hier. Bovendien zijn de verslagen beknopte verslagen en als men dan op enig moment een naam niet terugvindt dan zou het toch een vertekend beeld geven. Dhr. Utens kan de opmerkingen van dhr. Van den Bemd in hoofdlijnen wel delen. Daar waar het gaat om het bezwaar maken tegen de structurele uitgaven ten behoeve van de uitbreiding, dat hebben we vorig jaar ook gedaan. Wat dat betreft zijn we gewoon consequent in het beleid. Overigens heeft hij daar vorig jaar de opmerking bijgemaakt dat die financiering uit overschotten door het schap min of meer ter overbrugging werd gebruikt van een termijn van twee of drie jaar. Dus wat dat betreft is het niet zo verbazingwekkend. Waarschijnlijk is het in de ogen van het schap structureel maar wij dachten en denken daar anders over vandaar dat wij daar consequent bezwaar tegen gemaakt hebben. Betreffende die afwikkelingsproblematiek, het gaat om het leggen van een claim door het ministerie aan het schap en over de hoogte van de vergoedingen en over de af te dragen premie daaromtrent. Daar heerst verschil van mening over. Men kan op dit nog niet de uitkomst incalculeren. 16 December a.s. is er weer een vergadering van het algemeen bestuur. In de commissievergadering van 17 december kan hij daar de raadsleden nader over informeren. In het traject waar het zich afspeelt, die onderhandelingen die zijn op hoog niveau. Het schap te samen met het ministerie. Het moge duidelijk zijn dat het schap er alles aan gelegen is om die zaak tot een goed einde te brengen want de consequenties zijn natuurlijk niet gering die daaruit voortvloeien. Het bestuur van het schap ondervindt de volledige steun van het algemeen bestuur. Hij hoopt hier over meer te vertellen op 17 december 1991. De raad gaat akkoord met het voorstel van burgemeester en wethouders. 22. VOORSTEL OM GEEN BEZWAREN IN TE BRENGEN TEGEN DE le WIJZIGING VAN DE BEGROTING VOOR HET JAAR 1992 VAN HET WERKVOORZIENINGSSCHAP WEST-NOORD-BRABANT. (BIJLAGE 169)

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1991 | | pagina 332