- 6 - De voorzitter antwoordt dat hij daar geen antwoord op kan geven omdat hij die gegevens niet paraat heeft. Dat is een zaak die we in de commissie hadden kunnen doorspreken. Maar hij meent zich te herinneren dat bij de discussie in de commissie ook over die zaken is gesproken en dat er duidelijk ook een relatie is gelegd naar datgene wat we naar de toekomst toe hiermee willen gaan doen. Overigens het feit dat er vanuit de gemeente naar alle inwoners toe een aangifte kaart wordt toegezonden, is daarmee niet de legitimatie verkregen dat wanneer een dergelijke kaart verdwijnt, dat er dan niets meer hoeft te gebeuren. Elke belastingbetaler is verplicht zelf die aangifte te doen. Omdat wij in de praktijk hebben gemerkt dat er niet op een evenwichtige wijze uitvoering aan wordt gegeven, dat maakt het noodzakelijk om daar controle op te doen uitoefenen. Daarover zijn we met elkaar in gesprek. Het heeft geen zin om puur en alleen op toezicht van de hondenbelasting daar controle-maatregelen op los te laten. Dat zou betekenen dat de kosten die daarmee gemoeid zijn, de opbrengst gigantisch zouden overtreffen. Het is juist een combinatie met een aantal andere politionele taken die vanuit de gemeente moeten worden opgepakt, dat daardoor het mogelijk zal zijn om op niet al te lange termijn daarvoor iets in het leven te roepen waarover nog afzonderlijk overleg met uw raad zal plaatsvinden en om dan ook te kunnen garanderen dat datgene wat we met z'n allen daarvan voorstellen, dat dat ook wordt uitgevoerd. Met betrekking tot de opmerking van dhr. Rietveld zegt hij dat hij gelijk heeft. De raad gaat akkoord met het voorstel van burgemeester en wethouders. 13. VOORSTEL TOT VASTSTELLEN TARIEVEN VAN HET RIOOLRECHT M.I.V. 1 JANUARI 1992. (3e WIJZIGING) (BIJLAGE 160) Dhr. Van de Sande zegt dat hij namens zijn fractie tijdens de begrotingsbehandeling zijn bezwaren hiertegen heeft geuit. Hij heeft toch nog een aantal vragen. Waarom is er nu nogmaals een verhoging van 5% doorgevoerd en op welke basis is de verhoging van 5% te herleiden? Zijn inziens was de verhoging gebaseerd op f 62.500,00 als rioolrecht volgens de begroting. Nu komt het volgens hem op andere bedragen uit. De voorzitter denkt dat het vanuit de fractie van dhr. Van de Sande begrijpelijk is dat hij de discussie opnieuw tracht te heropenen. Het voorstel zoals het nu op tafel ligt is een vervolg op de besluitvorming die tijdens de begrotingsbehandeling heeft plaatsgevonden en waar in feite tot deze verhoging is besloten. Dus hij zou wat betreft de antwoorden op deze vraag willen verwijzen naar het antwoord wat ook toen erop is gegeven. Dhr. Van de Sande zegt wanneer men de nota van aanbieding pakt en de meerjaren-begroting is het rioolrecht gebaseerd op f 62.500,00 per jaar. Dat is in meerderheid geaccepteerd. Daar leggen wij ons bij neer uiteraard. Maar het staat niet bij dat het jaarlijks verhoogd wordt met 5%. Wat nu wel gebeurt. Waar is die 5% op berekend? De voorzitter moet dhr. Van de Sande dan toch verwijzen naar de nota van aanbieding waarin wel degelijk gesproken wordt over de jaarlijkse verhoging met f 62.000,00 m.b.t. die 5%. Dat is ook een vraag geweest die tijdens de begrotingsbehandeling hier is gesteld. Dat is de 5% die is ontleend aan de publicatie in de staatscourant m.b.t. de inflatie. Dat zijn reeds gestelde vragen die ook al reeds beantwoord zijn. Hij zou toch dhr. Van de Sande nog eens willen verwijzen naar de nota van aanbieding waar wel degelijk over de qc H9j

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1991 | | pagina 325