- 36 -
de gemeente werkt. Ik moet u dan opmerken (en dat is eigenlijk de
achterliggende bedoeling), als u dan een motie indient, waarin ik u wijs op
het feit dat het op grond van het reglement van orde niet kan, dat u daar
ook lachend op zegt, dat u dat weet. Dat vind ik dan diep tragisch. Dat vind
ik jammer. Dan maakt u in feite het besturen van een gemeente tot een
belachelijke zaak. Dat kan nooit uw bedoeling zijn. Dat bedoelen we ermee
aan te geven. Het had dan ook op de weg gelegen (ik ontzeg u niet de
mogelijkheid om met initiatief-voorstellen of moties te komen)maar dan is
het op weg, zoals het in een gemeentelijk bestel past, om met uw collega"s
steun te zoeken. Dat past in het verhaal "hoor-en-wederhoor"Nogmaals:
iedereen, elk raadslid moet aan bod kunnen komen en datgene op tafel kunnen
leggen, wat moet maar het is nu eenmaal in de gemeente zo, dat het in die
gmeenschappelijkheid gaat. Het college heeft een afgeleide taak en dat is
niet op een gegeven moment: we gaan eens iets leuks zitten bedenken. U
bepaalt het beleid. Vervolgens moeten wij daar uitvoering aan geven. Daar
heb je die commissie voor. Daar pleeg je met elkaar overleg. Ik moet toch
zeggen dat in die geest ook in de toekomst, dat we ook met u de weg willen
blijven gaan.
Dhr, van Steenoven
De heer van de Sande spreekt over gekunstelde inspraak. Vanaf vorig jaar
rond deze tijd hebben we een duidelijke weg gekozen, wat de begroting
aangaat. Ik wil niet de oude "begrotings-koeien" van vorig jaar nog eens uit
de sloot halen, maar ik denk dat we daar met zijn allen een heleboel van
geleerd hebben en dat we daardoor - in overleg met elkaar - gekomen zijn tot
de weg die we nu bewandeld hebben om te komen tot de begrotingsopzet of tot
de vaststelling van de begroting. Dat er links en rechts nog een minder
fraai kantje aanzit, dat zal best zo zijn (daar kunnen we straks in de
evaluatie met elkaar over praten)maar ik bestrijd de opvatting van de heer
van de Sande, dat er niet voldoende gelegenheid geweest zou zijn om zaken in
te brengen en of dat daar niet naar geluisterd zou zijn. Die indruk is bij
ons in ieder geval niet aanwezig. Ik heb daarstraks aan het eind van mijn
tweede termijn gezegd dat zoals de begroting nu voorligt, deze niet precies
is zoals wij hem in april aangegeven hebben, maar dat we in grote lijnen het
stuk terug kunnen vinden zoals wij dat toen graag wilden. Dus voor ons is -
zoals de begrotingstermijn is afgespeeld - deze goed verlopen. Wij hebben
onze inbreng gehad en wij zijn goed aan de bak gekomen.
De voorzitter
Ik heb ook geprobeerd om duidelijk te maken dat ook vanuit andere fracties
dat exact naar ons gevoel van het college ook zo is gebeurd. Je zit op enig
moment voor de situatie dat alles niet gerealiseerd kan worden tenzij dat...
Nu daarvan is in een zeer vroeg stadium afgesproken dat daar grenzen aan
zijn. Dan kom je tot keuzes en ik zou er namens het college ook voor willen
blijven plijten, dat we volgens de methodiek, zoals we tot nu toe hebben
gewerkt, misschien met een aantal verbeteringen, dat we daar toch mee
blijven doorgaan; juist vanwege het feit (en dat heb ik in de eerste termijn
ook gezegd) dat we ook dit jaar de nota van aanbieding niet zien als een
vrijblijvend iets; we stellen hem straks ook vast. Dat betekent dat dat een
stuk vastgesteld beleid is, waarop eind 1992 bij de vaststelling van de
jaarrekening 1992 ook op wordt afgerekend. Niet alleen in financiële zin,
maar ook met betrekking tot de beleidsmatige uitvoering. Ik wil dat nog eens
een keer heel nadrukkelijk onderstrepen. Ja, dan is er door de heer van
Steenoven gevraagd de kwestie van de OGB. Ik herhaal wat ik in eerste
termijn heb gezegd: Die zaak moet snel afgehandeld worden. Ik heb ook de
verplichting naar de fractie van het CDA op mij genomen, daar waar zij als
eerste daarover met mij hebben verstaan dat ik daar ook snel op zal
antwoorden, parallel ook daaraan die informatie naar de totale raad zal