- 2 -
Behoudens enkele bijstellingen en verfijningen zullen we de toekomst
qua personele bezetting aan moeten kunnen.
Dat alles echter bezien vanuit de taakstelling voor onze gemeente zoals
die op dit moment is.
Gebeurtenissen en ontwikkelingen in de bestuurlijke organisatie duiden
er op dat thans een nieuw probleem dreigt te ontstaan.
De bestuurlijke organisatie stagneert.
Juist in een fase waarin op diverse fronten wordt gesproken over de
toekomstige bestuurlijke situatie in onze provincie is het zaak om als
gemeentebestuur zonder omwegen aan te geven wat de koers is die de
gemeente Rijsbergen wil varen.
Nu aarzelen geeft twijfel omtrent de degelijkheid van eerder genomen
besluiten.
Die twijfel doemt op bij belanghebbenden in onze gemeenschap, maar ook
bij andere bestuurscolleges die ons bestuurlijk handelen op de voet
volgen.
Ik kan mij voorstellen dat de veelheid van overleg die plaatsvindt niet
in volle omvang is te plaatsen voor wat betreft de onderlinge
verwevenheid en de noodzaak daarvan.
U hebt daar reeds eerder uiting van gegeven en de behoefte kenbaar
gemaakt meer zicht op deze ontwikkelingen te krijgen.
Twee zaken zijn voor u van belang:
Op de eerste plaats wordt uitgezien naar een reactie van het
provinciaal bestuur op de door u vastgestelde nota "positionering van
Rijsbergen"
De raad van de gemeente Rijsbergen heeft met deze nota aangegeven welke
randvoorwaarden moeten worden ingevuld om een eigenstandige functie in
de regio te kunnen blijven vervullen.
Ook is aangegeven welke economische functies op ons grondgebied zouden
kunnen plaats vinden.
Vanzelfsprekend is het dan dat een keuze is gemaakt voor agrarische
activiteiten, inclusief de daarvan afgeleide en/of voortkomende
mogelijkheden. Daarnaast echter dienen de gevestigde bedrijven in de
bebouwde kom mogelijkheden te hebben voor continuïteit en expansie. De
positieve signalen die als reactie hierop zijn afgegeven zijn kennelijk
niet toereikend om uw geduld nog enigzins te beproeven.
Er dreigt een situatie te ontstaan waarin minder is terug te vinden van
het elan waarmee in het verleden aan de weg is getimmerd door uw raad.
Als voorzitter van uw raad ben ik bezorgd, omdat er een verlammende
werking dreigt uit te gaan van het niet maken van keuzes.
Ook vanavond treft u op de agenda een aantal zaken aan die om
besluitvorming vragen.
Om een einde te maken aan deze impasse ben ik voornemens uw raad in een
extra vergadering bijeen te roepen op donderdag 31 januari 1991.
Tijdens die vergadering zal u worden toegelicht waarom het niet
mogelijk is een volledig en verfijnde reactie te geven op de nota, doch
dat wel degelijk de met de nota "positionering" in gang gezette koers
kan worden aangehouden.
Met dit initiatief, waarover ik vandaag de leden van het college heb
geinformeerdzal u een zodanig inzicht kunnen worden gegeven dat naar
ik hoop u de koers weer zult hervinden.