- 10 - daarover een inhoudelijke discussie heeft plaatsgevonden. Daar waar wij nu praten over een meerjaren-begroting, zijn dat ook zaken die je dan ook moet benoemen, als je denkt dat die zaken op je af komen, gewoon om u in beeld te houden en u niet voor verrassingen te plaatsen. Maar nogmaals: of dat is - en wanneer, en in welke omvang - dat zal een afzonderlijk onderwerp van discussie zijn. Ja, dan vraagt u ook iets met betrekking tot dekking van het begrotingstekort, en dan verwijst u naar de brief van 20 juni 1991. Ik ben begonnen met de geschiedenis te schetsen van de totstandkoming van de begroting - dat is stapsgewijs gebeurd -, en de wereld is niet opgehouden te bestaan op 20 juni, toen we met een probleem zaten, een zeer netelig probleem. Nadien is er ook doorbestuurd, met u allen. Het heeft uiteindelijk geleidt tot de voorstellen die nu op tafel liggen met een sluitende begroting. Ik wil niet verhelen als u dadelijk zou reageren: "ja, maar wij waren het daar niet mee eens". Dat is zo, maar in de democratie is het, dat je probeert hoor-en-wederhoor te plegen en op een moment rond je dat af. Dan kom je tot een meningsvorming en dan is het altijd nog de meerderheid, maar de meerderheid ansich is voor ons niet voldoende. Wij zouden graag een unanieme instemming willen hebben, maar met alle begrip en respect, dat daar mogelijkerwijs nuanceringen in kunnen worden aangebracht; maar dat zij zo. Dat hoort nu eenmaal bij het bestuurlijke leven. Ik meen, dames en heren, dat ik daarmee getracht heb zo goed mogelijk in te gaan op de gestelde vragen; mocht er nog aanleiding bestaan voor nadere vraagstelling, dan hoor ik dat in tweede instantie. Ik zou nu het woord willen geven aan wethouder Jochems. Dhr. Jochems Dank u wel, voorzitter. Alvorens een gedetailleerd antwoord te geven op de vragen die in mijn richting gesteld zijn, zou ik eerst toch een algemene opmerking willen maken, vooral op uitlatingen die gedaan zijn in de richting van Grondzaken. Dan bedoel ik vooraal uitlatingen van de heer van de Sandevan Dorpsbelangen, als zou Grondzaken een mooie verpakking zijn met weinig inhoud. Dat bestrijd ik ten zeerste. Op de eerste plaats, mijnheer van de Sande, vriendelijk dank natuurlijk toch voor het compliment dat u hebt gemaakt voor die mooie verpakking. Dat is mooi meegenomen, maar het vervolg daarop klopt niet. De afdeling Grondzaken is een hardwerkende afdeling, met de heer De Schwartz aan het hoofd, die er hard aan trekt op deze afdeling, waar al zijn medewerkers zeer gemotiveerd bezig zijn om de achterstand die er lag op deze afdeling in te halen en de kwaliteit van het werk aanzienlijk te verbeteren. Ik vind daarom ook, en met mij het college, dat op dit moment het niet past om een dergelijke kritiek los te laten op iemand die goed een half jaar bezig is om orde op zaken te stellen. Dhr. Rietveld Mijnheer de voorzitter, zou ik even mogen interrumperen. Ik vind dat de portefeuillehouder in dit geval toch iets te ver gaat. De portefeuillehouder is de beleidsverantwoordelijke voor Grondzaken. Wij hebben nooit enige opmerking gemaakt richting afdeling Grondzaken, noch het hoofd van Grondzaken. Wij spreken alleen de portefeuillehouder aan op beleidszaken, en ik wil ook graag dat hij als zodanig antwoordt. Dhr. Jochems In het vervolg van mijn verhaal kom ik daaraan toe, mijnheer Rietveld. Mijnheer de voorzitter; geachte dames en heren van de raad: ik stel dit zo, omdat kritiek op het college op dit moment ook opgepakt wordt door de ambtenaren, alszijnde kritiek op hun werk, omdat het eindprodukt in zeer goed overleg met de afdeling wordt samengesteld en de sfeer tussen college en ambtenaren van dien aard is, dat we kunnen zeggen dat dit eigenlijk nauwelijks hoeft te verbeteren. Maar de complexheid van de problemen, vooral

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1991 | | pagina 279