- 2 - beleidsnota zijn een resultaat van een stapsgewijze ontwikkeling, proces matig, om datgene op tafel te leggen, wat thans ter beslissing aan ons voorligt. Markant daarin is geweest wat we eerder dit jaar met elkaar ook in deze zelfde zaal hebben gedaan om in overleg met onze accountant de totale financiële positie van de gemeente nader te bestuderen. Dat hebben we ook afgerond met een gemeenschappelijke opvatting dat we over het gegeven zoals het daar lag, een goed vertrekpunt hadden om vervolgens naar de toekomst toe beleid te ontwikkelen. We hebben vervolgens afstemmingen gezocht met wensen, binnen de mogelijkheden, waarbij als doelstelling toch voorop stond te bewerkstelligen, dat we zouden blijven werken, evenals in het verleden, met een sluitende begroting. Dat was een doelstelling waar we, zij het met wat nuanceringen hier en daar, het toch ook gezamenlijk eens waren. Stap voor stap het proces voortzettend, hebben we ook geconfronteerd met nogal wat problemen, gezocht naar mogelijkheden om op langere termijn inzage te krijgen in een aantal zaken. Mede daarom is de afzonderlijke presentatie van de meerjarenbegroting over de periode 1992 - 1996 niet onbelangrijk. We hebben veel met elkaar gediscussieerd over de uitgaven en inkomsten van de gemeente. We hebben ook dacht ik grondig met elkaar een discussie gevoerd over de positie van de Onroerend Goed Belasting en de ontwikkeling van de tarieven daarin. Terugkijkend op die discussies mogen er hier en daar misschien harde discussies zijn gevoerd, maar het college is toch van mening, dat ondanks die hardheid, want hardheid hoeft niet altijd onredelijk te zijn, dat er toch iets naar voren is gekomen, waarbij op meerjarentermijn althans, randvoorwaarden zijn aangegeven waarbinnen een en ander zich zou mogen ontwikkelen. We hebben gezocht naar oplossingen die ook verdedigbaar waren. Zo is er met u overeenstemming bereikt met betrekking tot het element "kostendekkende tarieven" voor verleende diensten. Daar waar dit nog niet het geval was, waren we het er ook met elkaar over eens dat er voor de nabije toekomst keuzes moesten worden gemaakt omtrent de te maken stappen om dat niveau te bereiken, maar de inkomenskant; ik wil dat nog eens nadruk kelijk ook van de zijde van het college zeggen, is geen doel op zich, maar is een sluitstuk als je eerst hebt gezocht naar mogelijkheden om in de uitgaven-sfeer zo goed mogelijk "de knip erop te houden". Nogmaals heel na drukkelijk gezegd: in formele zin heeft er besluitvorming plaatsgevonden, maar ook in informele zin is er voortdurend over en weer contact geweest om te proberen, daar waar belemmeringen lagen om die te slechten. We hebben vervolgens met een behoorlijke inzet van onze ambtenaren stukken kunnen produceren die in onze ogen, maar ik meen ook uit de informele contacten de opmerkingen gehoord te hebben, dat men met deze ontwikkeling bijzonder ingenomen was, hebben we een belangrijke stap voorwaarts gezet. Dat wil geenszins zeggen dat we er daarmee zijn, want er blijven natuurlijk nog wensen over. Dat maakt het ook boeiend om te besturen. We hebben het proces afgerond alvorens in deze raadsvergadering tot definitieve besluitvorming te komen, om via de commissies advies te vragen omtrent de voorliggende stukken. Voor zover u die commissievergaderingen hebt bijgewoond, mogen wij ook vaststellen dat die in een bijzonder goede sfeer zijn verlopen: er is zakelijk gediscussieerd; meningsverschillen zijn er zeker niet onder stoelen of banken geschoven, maar het heeft uiteindelijk geleid tot een advisering richting college met betrekking tot de voorlegging van die stukken aan de raad. De adviezen die daarover zijn uitgebracht door de respectievelijke commissies hebben het college ook geen aanleiding gegeven tot werkelijk wezenlijk ingrijpende veranderingen, noch bijstelling, zowel van de beleidsnota als de begroting. Ik laat hier zeker niet onvermeld dat in dat traject ook nadrukkelijk vanuit diverse zijden is geattendeerd op de noodzaak om bepaalde informatie toch snel te kunnen krijgen. Het is dan ook vanuit die optiek dat ik zoeven begonnen ben met in te leiden hoe wij de Algemene Beschouwingen als college hebben ervaren. We zijn wat verbaasd over de wijze waarop mogelijkerwijs een beeld wordt opgeroepen omtrent de voorlig

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1991 | | pagina 271