openstelling niet alleen van 9-12 te beperken maar ook eens te kijken of er mogelijkheden zijn voor bijvoorbeeld 1 of 2 keer in de week in de late namiddaguren. Wij spreken de hoop dat er zo snel mogelijk uitvoering gegeven gaat worden aan het geheel. Dhr. Van den Sande zegt ook blij te zijn dat er aandacht geschonken gaat worden aan het opstarten van het gemeentelijk voorlichtingsbeleid. Alleen het stuk wat er ligt komt ons erg zwaar voor. Het uitvoeringsplan als zodanig dat juichen wij zeker toe. We hebben ook de tekst meegenomen en de verslaglegging van het managementteam. Hun delen ook enigszins de mening dat we mogelijk te zwaar van stapel lopen om voor een gemeente als Rijsbergen een voorlichtingsprogramma uit te werken zoals het hier omschreven staat. Voor ons gelden nl. enkele voorwaarden ten aanzien van een voorlichtingsbeleid. We moeten vroegtijdig betrokken worden bij de plannen. De burgers tijdig informeren zo eenvoudig mogelijk en binnen de huidige formatieplaatsen. Hij heeft, zoals ook andere sprekers, erg veel moeite met het besluit ten aanzien van art. 1. tot het inrichten van het gemeentelijk voorlichtingsbeleid met een taak zoals in het voorstel is verwoord. Hij vindt bij het uitwerkingsplan bij dit voorstel zou artikel 1, wat ons betreft, kunnen vervallen. Het gaat puur om het uitwerkingsplan. En de daaraan gekoppelde financiële vertaling die zien wij dan later. Hij zou voor willen stellen om artikel 1 van dit voorstel te verwijderen. De voorzitter zegt dat door dhr. van Steenoven is opgemerkt dat al enige tijd gevraagd wordt om een voorlichtingsbeleid. In de aanloopfase naar dit raadsvoorstel hebben we ook gemerkt in de verschillende discussies dat als men gaat praten over een voorlichtingsbeleid, dat er een grote diversiteit is wat de één er onder verstaat en wat de ander er onder verstaat. Het college had uit die discussies de conclusie getrokken dat er geen verschil van mening is dat men een kwalitatief goed voorlichtingsbeleid voorstaat. En volgelijk aan de wijze waarop wij proberen te besturen, probeert de raad in een vroegtijdig stadium betrokken bij de tot standkommg van zo'n beleid, de randvoorwaarden aan te geven waarbinnen zo'n beleid verder ontwikkeld wordt en gestalte moet krijgen. De intentie van dit voorstel is niet meer en niet minder dan aan te geven een formulering van randvoorwaarden elementen die onder voorlichtingsbeleid worden verstaan. Die randvoorwaarden, mits U daar mee instemt, mee te geven als een opdracht aan de werkgroep die daar verder invulling aan gaat geven in de Rijsbergse situatie. Hij wil op voorhand toch waarschuwen dat het wat te gemakkelijk is om krenten uit de pak te halen en te zeggen van dan gaan we dat doen. Want dan zitten we niet te besturen maar zitten we uit te voeren. En de uitvoering is een element wat volgelijk is aan datgene wat men als randvoorwaarden voor voorlichtingsbeleid wil meegeven. Hij denkt dat het ook nog wat te vroeg is om de pretentie nu al uit te spreken of f 40.000,00 al of niet voldoende is om datgene wat aan criteria genoemd staat, om dat waar te maken. Het college wil niets meer dan die randvoorwaarden mee te geven en met een kwalitatief goed uitwerkingsplan komen. Dan heeft men vervolgens de mogelijkheden om keuzes te maken, combinaties te maken, zowel in tijd en gekoppeld aan financiën en aan mankracht, om te weten hoe men dan in vervolg ook kan toetsen of dat voorlichtingsbeleid wat men op dit moment voorstaat, of dat straks in de praktijk ook zo werkt. En als dan voorgesteld wordt om artikel 1 uit het besluit te schrappen, en alleen nog 2 over te laten, dan komen we precies in de situatie terecht waarbij we in de raad een aantal jaren geleden hebben gezegd dat we daar van af moeten. De raad geeft op voorhand aan hoe een plan naar de raad terug moet komen zodat men straks kan toetsen het eindprodukt of dat voldoet aan datgene wat men wil. Hij zou daarom willen pleiten om artikel 1 juist niet te schrappen maar dat te handhaven zodat we straks ook als raad de

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1991 | | pagina 241