- 5 -
name ook aan verenigingen geboden worden met het hebben van inspraak, ook
ruimschoots toegekomen zijn. Hij is het met dhr. van Steenoven eens wat
betreft de opmerking over de subsidieontvangers en met name zijn zorg over
de geldelijke middelen. Hij denkt dat we ook dat traject inderdaad ingezet
hebben vorig jaar om tot een redelijke heroverweging te komen. We hebben
gezegd dat we er drie jaar daar voor nodig hebben. We zitten nu aan het
tweede jaar en er vinden inderdaad nog wat bijstellingen plaats. Het is een
traject wat men met elkaar afspreekt en dan kan het wel zo zijn dat men op
momenten niet altijd het uitgangspunt van de nullijn, die voorop staat, kunt
handhaven. Zeker niet wanneer verenigingen of in dit geval een instelling
daarop terecht reageert door de stellen dat zij ook personele verplichtingen
heeft in dienstverband die dan ook wat verstrekkende gevolgen hebben. We
denken daarbij bijvoorbeeld dit jaar aan de bibliotheek. We hebben daarvan
gezegd van we houden, lopende het heroverwegingsbeleid van het
welzijnsprogrammamet name dat beleidsplan van de bibliotheek, even aan.
Dat gaan we afzonderlijk in het voorjaar behandelen zodat uw raad alle
gelegenheid heeft om op dit onderdeel tot besluitvorming te komen. Reden
waarom we het beleidsplan van de bibliotheek op dit moment nog niet
meegenomen hebben in het welzijnsprogrammaDaar waar dhr. van den Bemd
spreekt over een stap terug in de tijd en verschil in benadering, dan
ontgaat het hem (dhr. Utens) toch even. Wij proberen een aantal hoofdlijnen
vast te houden als college. Eén van die hoofdlijnen is dat die verenigingen
die daartoe gehouden zijn, ook een volledige inzage dienen te verstrekken
van hun financiële handel en wandel. Een aantal verenigingen krijgt een
waarderingssubsidie. Een aantal kunnen volstaan met het indienen van
ledenlijsten om onnodige administratieve handelingen te plegen. Hij moet
dhr. Van den Bemd zeggen dat hij het verschil van benadering niet met dhr.
van den Bemd kan delen. Dat is overigens ook niet gebleken. Voor alle
duidelijkheid bij hem zijn geen zaken bekend dat verenigingen niet voldoende
geholpen zouden zijn of waar zij problemen hebben. Dus wat dat betreft vindt
hij het geen stap terug in de tijd. Hij vindt het een stap vooruit in de
tijd. We proberen gezamenlijk dié verantwoordelijkheid daar te leggen waar
ze thuishoort nl. bij subsidieontvangers maar ook naar uw raad toe, dat u
inzicht heeft in met name het financieel beleid en u een overzicht kunt
verkrijgen daar waar nodig, wat er met onze gelden gebeurt die wij ter
beschikking stellen. Het is gewoon zo dat we op termijn waarschijnli:
inderdaad wat terug zullen moeten, en dan is het denkt hij goed om met name
richting verenigingen duidelijkheid te kunnen verschaffen vanuit het
welzijnsprogramma.
Daarmee onderbouwt hij ook de eerste opmerking van dhr. Van de Sande die
blij is met de post "noodlijdende verenigingen". Inderdaad we hebben toch
wat ruimte gecreëerd. We hopen uiteraard dat we dat niet nodig zullen hebben.
Ook dit jaar zijn we daar gelukkig ook niet mee geconfronteerd. We hopen
uiteraard dat dat zo blijft. Hij neemt aan dat alle raadsleden en ook het
college de verenigingen in Rijsbergen een warm hart toedragen.
Dhr. Van de Sande heeft een opmerking gemaakt over het éénakter festival.
Dit is duidelijk een éénmalige gebeurtenis met name gericht op het culturele
evenement om dat te ondersteunen. Wat er volgend jaar in het
welzijnsprogramma opgenomen gaat worden aan éénmalige activiteit, dat kan ni}
op dit moment niet aangeven. Dit is louter en alleen bedoeld daar waar het
gaat om het ondersteunen van culturele uiting in Rijsbergen. Verder maakt
dhr. Van de Sande een opmerking over de districtskatecheseU spreekt
daarover goed overleg met goede wil van beide partijen. Daar kan hij alleen
van zeggen dat het college daartoe bereid is, maar goed overleg betekent ook
elkaar goed informeren. En daar waar wij aan andere instanties ook inzicht
vragen in de financiële mogelijkheden van de subsidie-aanvragen, denkt hi;j
dat we ook in dit geval met het schoolbestuur op die wijze ook overleg
gevoerd zal worden. Dat U in ieder geval inzicht heeft waar de centen naar
toe gaan en op welke wijze zij besteed zullen worden en dat ook
daadwerkelijk de noodzaak tot subsidieëring van naar voren komt. Wat ons