- 3 -
raadsvergadering gepland hebben en die best op een korte tijd afgehandeld
kan worden, ook een commissievergadering daaraan wijden. Want het
uitstippelen en het uitzetten van de beleidslijn dient toch in feite
aangegeven te worden via de commissies. Ik weet niet hoe de rest van de raad
daarover denkt. Maar om het even met elkaar te overleggen zou ik graag een
aantal minuten willen schorsen.
De voorzitter:
Misschien dat wij van onze kant mogen reageren, dan denk ik dat we er wat
gemakkelijker uitkomen. Ik antwoord eerst namens het college.
Ik zou het antwoord kort en bondig willen houden in die zin dat wij
inderdaad vanavond hier in een extra raadsvergadering zitten om de behoefte
te onderstrepen een maartnotitie te laten verschijnen. Ik denk dat ik, zeker
in de richting van de fractievoorzitters, geen nieuws vertel dat zij ook
middels de commissie B.A. al zijn geïnformeerd over een aantal zaken die ons
inhalen. Dat is ook de reden geweest waarom is gezegd dat wij de
maartnotitie als zodanig niet van tafel willen laten verdwijnen, maar
inschuiven in de kadernota, omdat er een dusdanige relatie ontstaat dat het
misschien ook voor de leden van de raad alleen maar gemakkelijker kan zijn.
Of dat een inschattingsfout is geweest of niet, dat laat ik maar voor wat
het is. Ik denk dat het positieve van het verhaal is, zoals dat vanavond
over de tafel is gekomen van verschillende kanten, dat er een unanieme
opvatting is om m.b.t. de huidige stand van zaken schoon schip te maken op
financieel gebied. Dat moet u ook weer niet te tragisch opvatten dat er ik
weet niet wat aan de hand is. Er zijn gewoon een aantal dingen waarvan het
wenselijk is, om zoals ook op andere momenten vanuit verschillende kanten is
aangeduid, de zaken zoals die hebben gespeeld bij de begrotingsbehandeling
definitief nu een keer af te ronden, want het holt ons allemaal op
verschillende manieren na. In die zin denk ik dat het college ook erg
gelukkig is met de wijze waarop de heer Rietveld zoeven zijn toelichting
hield. Dat u zegt dat het met name om gaat hoe je met elkaar verder omgaat,
er moeten gewoon een aantal dingen in het belang van de plaatselijke
gemeenschap van Rijsbergen worden gedaan. In dat verband kan ik ook zeggen
dat het college vanmorgen in collegeberaad zich over deze zaak heeft gebogen
en dat er overeenstemming is m.b.t. het vervaardigen van een maartnotitie.
Vorm en inhoud hebben we in grote lijnen in beeld. Dat moet natuurlijk nog
even uitgewerkt worden. Dat vraagt overigens ook een stuk capaciteit,
afhankelijk van de mate waarin we dat doen in de ambtelijke organisatie. Er
is ons duidelijk ook te verstaan gegeven vanuit het ambtelijk apparaat dat
we voorzichtig moeten zijn om een al te groot beslag te leggen willen we
vervolgens niet in de problemen komen met andere belangrijke zaken, zoals de
kadernota, rekeningen etc. Het beraad vanmorgen in het college heeft er toe
geleid dat wij denken dat wij er in zullen slagen ingeval er een
maartnotitie in de vergadering van mei op de agenda te kunnen plaatsen. Maar
wij zouden u willen vragen, bind ons niet op voorhand aan expliciete data
van het houden van commissievergaderingen, want dat zou wel eens erg
problematisch kunnen zijn. Er moet met de nodige slagvaardigheid geprobeerd
worden in ieder geval een stuk op tafel te leggen wat recht doet aan de
feitelijke situatie. Daar kunt u in de vergadering van 30 mei uw visie over
laten gaan en ook het college heeft de verwachting dat we op die 30ste mei
ook definitief kunnen zeggen van, dat was het. Hoe het ook moge zijn, maar
dat er gewoon ook een stuk duidelijkheid komt en dat we daarmee ook kunnen
zeggen dat we de zaak weer op koers hebben liggen. We kunnen weer uit de
voeten en we weten waarmee we bezig zijn. Dat is eigenlijk de reden dat wij
ook als college zeggen dat wij ons kunnen vinden in het produceren van de