- 32 - de periode 1980 tot en met 1990. Als u dat bekijkt dan ziet u dat in 1981 de gemeente Rijsbergen een tariefverlaging heeft toegepast. De gevolgen daarvan zijn heden ten dage nog merkbaar. Het is natuurlijk achteraf heel gemakkelijk te konstateren dat het misschien beter was geweest om dat niet te doen, maar b.v. de tarieven te houden op het niveau zoals ze waren in 1980. Naar alle waarschijnlijkheid waren we dan nu in een situatie geweest waarbij de reserves van de gemeente Rijsbergen aanzienlijk florissanter zouden zijn. Als men dan vergelijkingen maakt met buurgemeenten die nogal over wat reserves beschikken, dan moet men ook die vergelijking maken. Tegen zo'n stellingname kan natuurlijk van alles worden ingebracht. Het college heeft alleen maar de bedoeling er mee aan te duiden dat men ook de moed moet hebben om uit het verleden te leren. Er zijn ervaringscijfers nu. Het is best aanvaardbaar wanneer vanuit diverse frakties opmerkingen worden gemaakt, m.n. vanuit het C.D.A., Rijsbergs Belang en Dorpsbelangen. Zij zeggen dat als door hertaxatie plus een tariefverhoging deze opbrengst er uit komt rollen dat het dan te gortig wordt. Twee zaken moeten uit elkaar worden gehouden. De meeropbrengst van de OGB zoals die thans is verwoord wordt veroorzaakt middels de tariefverhoging die is voorgesteld tot een bedrag van ruwweg f. 38.000,Dat is in wezen de feitelijke verhoging tengevolge van de voorgestelde tariefverhoging. Het is juist dat het andere deel niet onaanzienlijk wordt veroorzaakt als gevolg van de hertaxatie. Het is u toch bekend uit het verleden dat m.b.t. de bewegingen op de onroerend- goed markt, dat dat een hachelijke zaak is. Als daar alleen maar voortdurend achteraan moet worden gelopen door het inkomsten-niveau zodanig te bein- vloeden ten gevolge van de ontwikkelingen op de onroerendgoed markt dan zou het goed zijn om nu in beschouwingte nemen wat de financiële deskundigen ons voorhouden m.b.t. de toekomstige ontwikkelingen op die onroerendgoed markt. Die ontwikkelingen geven aan dat met de nodige terughoudendheid moet worden omgesprongen met stijgingen. Er is eerder sprake weliswaar op dit moment nog van enige stijging maar op langere termijn zit daar weer een neergaande lijn in. Als we nu zouden zeggen we gaan puur redeneren vanuit het tarievenbeleid, en dan niet alleen kijkende naar een tarievenbeleid sec hoe verhouden zich de tarieven en hoe stijgen die in de loop van de jaren, dan moeten we rekening houden met het gegeven dat deze raad enkele jaren geleden reeds heeft uitgesproken dat de tarieven struktureel jaarlijks moeten stijgen met maximaal 3 Dhr.v.d.Bemd; Destijds is er door de raad duidelijk bijgezegd: "indien nodig". De voorzitter: Dat klopt ook, bedankt voor uw aanvulling. Als Dhr.v.d.Bemd dat zo formuleert dan zegt hij in wezen het zelfde nl. 3% maximaal. Dhr.v.d.Bemd: Er is wel duidelijk verschil tussen mijn weergave en de uwe. Dê voorzitter: Nee, het effekt is hetzelfde als men praat over maximaal 3%. Dat betekent dat aan de hand van de omstandigheden diskussie wordt gevoerd over de hoogte van het percentage. In beginsel is vastgelegd maximaal 3% struktureel. Wat staat er nu te gebeuren

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1990 | | pagina 91