- 31 -
negatief uitpakt. Zij betalen niet alleen in 1991 het gelag maar als men
door gaat rekenen naar de komende jaren dan kan men grofweg aannemen dat zij
gemiddeld zo'n 4 jaar kumulatief daar de vruchten van plukken. Over die-
zelfde periode zit er voor de eigenaren wat voordeel in.
Waardoor wordt dat veroorzaakt
In de toelichting op het raadsvoorstel is duidelijk verwoord dat de
opbrengst vanuit de OGB, mede door de hertaxatie, een oorzaak heeft. Het
omslagpunt m.n., daarvoor heeft u ook'een aantal doorberekeningen gevonden
die min of meer representatief geacht kunnen worden voor het totaal, vindt u
in de kategorie woningen zo rondom de f. 250.000,ën daarboven. Daar doen
zich de grootste fluktuaties voor. De meeropbrengst van het getaxeerde
onroerend goed wordt tevens veroorzaakt door de aanwezigheid en tot
standkoming van nieuwbouw op het expeditiecentrum Hazeldonk. De omvang van
deze bedragen liegt er niet om. Als u vervolgens ziet wat de betekenis is
van de verlaging, afgezien van welke konsekwenties dit verder nog heeft voor
diegene die als huurder in een woning zit, dan konstateert het college dat
die kategorie er bepaald niet florissant uitkomt. Aan de kant van de
eigenaren komt dit verschil erbij dat als men praat over eigenaar/gebruiker,
zich daar het verschijnsel van vestzak/broekzak voordoet. Daar verschuift
een deel,van de kosten naar de gebruikers toe. Los even van wat daar de
effekten van zijn, kumulatief, in de komende jaren. Ook daar wordt een niet
onbelangrijk bedrag naar toegesluisd. Vervolgens speelt ook nog het element
dat bij de kategorie huurders die bijv. in de woningen van het gemeentelijk
Woningbedrijf zitten, dat daar weliswaar ook t.b.v. het Woningbedrijf een
positief resultaat wordt bereikt, maar dat de winst (winst tussen
aanhalingstekens) daarvan in het Woningbedrijf terecht komt, waar men
vervolgens niets meer mee kan doen. Dit t.a.v. de relatie als men enerzijds
pleit voor de lage inkomensgroepen en anderzijds met een alternatief
voorstel komt en dan ziet wat daar de uitwerking van is.
Er is de afgelopen maanden op verschillende wijze gesproken over de
financiële positie van de gemeente Rijsbergen. Dan worden er vergelijkingen
gemaakt. Het college is van mening dat als men vergelijkingen maakt men dan
wel de juiste vergelijking moet maken. Een van de dingen die men niet met
elkaar kan vergelijken is de opbrengst van de OGB. Deze is van een aantal
faktoren afhankelijk die niet vergelijkbaar zijn. Als vergelijkingen gemaakt
worden tussen gemeenten wordt dat gedaan op grond van gegevens zoals die
vermeld staan in de vergelijkende budget-analyse, waarvoor dit jaar een
overzicht beschikbaar was over 5 jaar. Als men dan de tarieven naast elkaar
gaat betten o.a. van de OGB dan krijgt men een inzicht maar daarmee is nog
niet alles gezegd. Men zal ook nog andere elementen moeten vergelijken. Uit
die vergelijkende budget-analyse blijkt o.a. dat de lasten van de gemeente
Rijsbergen in verhouding tot vergelijkbare gemeenten bijv. op het stuk van
wegen, aanzienlijk hoger zijn dan bij andere gemeenten. Ook dat heeft weer
een verklaring. Rijsbergen heeft op het onderdeel wegen een voorzieningen
niveau wat er niet om liegt,. De kosten daarvan komen elk jaar terug. Dat is
een struktureel gegeven. Ze zijn ook praktisch niet meer te beinvloeden. Zo
zou men nog een aantal andere elementen erbij kunnen betrekken om een zuiver
beeld te krijgen en' om te bezien of de gemeente Rijsbergen in het voorstel
zoals het thans voorligt, zo onheus bezig is.
Het tweede gegeven wat hij onder de aandacht wil brengen, eenieder heeft
daarvoor ook een bijlage aangetroffen, is een overzicht van de tarieven over