- 2 -
schouwers is het misschien opgevallen dat de wijze waarop de algemene
beschouwingen dit jaar zijn gehouden, duidelijk anders is verlopen dan
voorgaande jaren. Hij bedoelt hiermee dat we nog de sporen aantreffen van
het feit dat er tijdens de jongste verkiezingen een doorwerking is geweest
in het aantal ledenin deze raad. Deze zijn nu ingetreden voor de eerste
keer en zij hebben zich toch een aantal zaken eigen moeten maker! in zeer
korte tijd. Het college kan niet aan de indruk ontkomen dat de behandeling
van de algemene beschouwingen op deze manier, te wijten is aan de aanloop
perikelen. Het college vindt het raadzaam om de voortgang van beide ver
anderingsprocessen, m.n. de bestuurlijke - en de ambtelijke organisatie,
nadrukkelijk te blijven volgen. Dat is ook aanleiding voor het college en
degenen die zitting hebben in de commissie Bestuurlijke Aangelegenheden
hebben dat al op kunnen maken uit de hun reeds toegezonden agenda voor a.s.
donderdag, dat die agenda weliswaar qua agendapunten erg summier is maar dat
er bewust nog al wat ruimte is ingebouwd om een aantal zaken eens op een rij
te zetten. Een van de punten zal ook dienen te zijn hoe wij met het proces,
wat op gang is gekomen en wat nu echt ook snelheid begint te krijgen,
voortgaan en dan m.n. de afstelling van de bestuurlijke organisatie op de
ambtelijke organisatie. Een bijzonderheid daarbij is dat uitgerekend vandaag
ook de Tweede Kamer een nieuwe gemeentewet heeft aangenomen, die, zoals het
er nu uitziet, per 1 januari 1993 in werking zal treden. Kleine kanttekening
daarbij: als we die wet bekijken en we zien ook hoe in Rijsbergen het
bestuurlijk proces verloopt dan is er in 1986 al een heel goede stap vooruit
gemaakt door ons daarin aan te passen en daarop in te spelen. Het neemt niet
weg dat mede als gevolg van de nieuwe wet we moeten gaan kijken waar in het
bestuurlijke proces wijzigingen, veranderingen resp, verbeteringen kunnen
worden aangebracht.
Het college heeft nog een opmerking n.a.v. de wijze waarop de behandeling
van de algemene beschouwingen dit jaar tot stand is gekomen.
Er is in de gemeentewet, zowel in de bestaande als in de nieuwe gemeentewet
vastgelegd hoe de verhouding is binnen de gemeente tussen de verschillende
bestuursorganen. Bestuursorgaan burgemeester, bestuursorgaan college van B&W
en de raad. In tegenstelling tot het parlement komen de wethouders voort uit
en door de raad. Zij zijn de gekozen vertrouwelingen uit de raad. De
voltallige raad wel te verstaan. Dat betekent dat op grond van die wet (hij
raadt de liefhebbers aan om deze nog eens grondig te lezen want het is
wezenlijk voor het funktioneren) de taak van het college niet anders gelezen
kan worden dan dat deze op basis van besluitvorming en richtingbepaling door
de raad zich beperkt tot het voorbereiden van raadsvoorstellen. Gekoppeld
aan de.nota bestuurlijke organisatie, zoals die door deze raad in 1986 is
bepaald zijn er ook duidelijk marges bij aangegeven. Dat betekent ook dat de
manier van omgaan met elkaar een duidelijk andere is. Het is niet een soort
loopgravenoorlog met de regering aan de ene kant en het parlement aan de
andere kant. Er dient veel meer sprake te zijn van een coöperatief
funktioneren. Waarom legt hij hier de nadruk op De achtergrond van deze
opmerking wordt ingegeven door het betoog van Dhr. van Steenoven. Hij heeft
namens het C.D.A. een passage verwoord, zoals die vermeld staat op pag3
bovenaan van zijn algemene beschouwing.
Hij citeert Dhr. van Steenoven:
"De begroting dient een beeld te geven van het beleid dat de meerderheid van
deze raad voorstaat. O.a. verkiezingsprogramma's en de samenwerkings-