- 13 -
Wij voelen ons in goed gezelschap als Dhr.van Steenoven zegt dat datgene wat
we in de afgelopen jaren vaak moeizaam hebben opgebouwd en wat nu
geconcretiseerd in deze nota ligt, dat dat getuigt van durf in beleid. Dat
is het inderdaad. Het college is met u van mening dat aanval de beste
verdediging is. Deze nota is een verdediging maar wel vanuit een
aanvalspositie verwoord. Het is ook zo dat wij zelf moeten bepalen wat goed
voor ons is. Hij heeft proberen aan te geven dat, waar vanuit andere
overheidinstanties algemeen beleid wordt ontwikkeld, wij er voor moeten
waken als plaatselijke overheid, dat anderen niet zullen uitmaken wat goed
voor Rijsbergen is, vandaar die aanval en nogmaals wij denken nog steeds dat
dat de beste uitgangspositie is, ook als we pleiten voor opname in de
stadsregio.
Voorzitter denkt ook een aantal vragen van Dhr. van Steenoven hiermede te
hebben beantwoord. Zijn vraag was wat is de inbreng in het beleid op
stadsregionaal niveau. De inbreng is op basis van gelijkwaardigheid, de eigen
opvattingen inbrengen om gezamenlijk tot afwegingen te komen, zonder dat het
ten koste gaat van een stuk eigenheid. Samenwerken op basis van gelijkwaar
digheid betekent ook respect voor de partner. Het is logisch dat de raad
daar ten nauwste bij is betrokken. Dat is ook de reden geweest dat de raad
betrokken is geweest bij het vaststellen van een eindredactie van wat hier
staat, begrijpen we wat daar staat, verstaan we daaronder wat daar staat en
bedoelen we ook wat daar staat. Als men met elkaar samenwerkt is het ook
logisch dat men dingen samen gaat doen en dat. betekent inderdaad ook dat er
geen doublures gemaakt moeten worden, anders zal het erg kostbaar worden en
die kosten zullen weer ergens vandaan moeten komen.
Het is van het grootste belang dat als er een oordeel wordt uitgesproken
over deze nota, we zeer terughoudend moeten zijn om onderdelen uit zijn
verband te lichten, zoals Dhr.v.d.Rijzen stelt. Het zal natuurlijk zo zijn
dat met het aanvaarden van deze nota de zaak niet over en uit is. Het is een
begin van het vervolg. Dat vervolg zal niet gering, zijn. Daar dienen we ons
van bewust te zijn. De nota zal bij het college van G.S. worden gedeponeerd
om op kortst mogelijk termijn duidelijkheid te verkrijgen.
Wat heeft de gemeente Rijsbergen nu te verwachten
Uit het informele overleg wat inmiddels al op bestuurlijk niveau met het
Provinciaal Bestuur heeft plaatsgevonden hebben we vernomen dat het in het
voornemen ligt van de portefeuillehouder Dhr. Sonneveld, belast met
bestuurlijke aangelegenheden en toezicht op de gemeenten, dat wij medio
september dit jaar een reactie tegemoet mogen zien. Mede gezien tegen de
achtergrond van de ontwikkelingen die binnen onze Provincie spelen, is de
homogeniteit, de eensgezindheid van de raad van Rijsbergen van het
allergrootste belang om ook duidelijk te kunnen maken dat we niet met
ééndagsvliegen bezig zijn maar dat het een consistente ontwikkeling van
beleid is vanaf, 1988.
Dat het supersnel is gebeurd zoals Mevrv.d.Bemd heeft verwoord, is waar.
Maar nogmaals dat is geen compliment aan het college maar veel meer aan de
raad zelve, omdat de verwoording van de opdracht zo concreet is geweest. We
mogen dan inderdaad met genoegen vaststellen dat de verschillende
onderwerpen, beleidsvelden die in die nota nader uitgewerkt en belicht zijn,
inderdaad in een goede samenhang met elkaar belicht zijn. Het betekent ook
dat wij vanavond als raad geen vervolgconclusie verbinden aan deze nota
omdat dat toch gelegen zal zijn op terreinen die niet tot onze competentie
behoren.
Als in de nota wordt aangegeven wat vanuit eigen kracht mogelijk is in
samenwerkingsverband met anderen, zullen ook anderen moeten bezien wat dat
aan mogelijkheden in bestuurlijk opzicht kan bieden. Dat zal ook nader
uitgewerkt moeten worden in die intergemeentelijke samenwerking. Als de
zelfstandigheid door Mevr.v.d.Bemd ten tonele wordt gevoerd en zoals zij