- 8 -
rapport is alleen nog maar toegenomen. Er is rekening gehouden met de
kanttekeningen door de raad geplaatst in september 1988 en recentelijk bij
de behandeling van deze nota in de commissies. In de raadsvergadering van 15
september 1988 heeft de raad zich unaniem positief uitgesproken over de
voorloper van dit rapport. Het zal de positie van Rijsbergen uitermate
versterken als men nu eensgezind achter deze nota kan staan. Wat Rijsbergs
Belang betreft ademt deze nota een sfeer van wonen, werken, leven met
plezier in Rijsbergen. Namens Rijsbergs Belang wenst hij het college veel
succes bij de behandeling c.q. verdediging van deze nota ten Provinciehuize
en ook op andere lokaties.
MevrvdBemd
In tegenstelling tot andere nota's (bijv. ETIN-rapport) waar om wel eens
gevraagd is bij externe buro's is in dit geval snel, zelfs supersnel
gewerkt. Daarmee wil zij zeggen als het college en de raad ergens helemaal
achter staan dan wordt er inderdaad snel gewerkt.
De nota is toch wel een beetje geschreven in een halleluja stemming. Alsof
er na het aannemen van dit rapport niets meer mis kan gaan. Werknemers-
belangen vindt het eveneens een goed rapport maar heeft desondanks toch een
paar opmerkingen. Zij verwijst naar de samenvatting op blz. 28, nl. de
zelfstandigheid. Dit kan men nooit los zien van de leefbaarheid. Het is erg
belangrijk die leefbaarheid goed in de gaten te houden. Voor de bevolking is
het van groot belang. Het komt in het rapport niet helemaal uit de verf.
Naast de detailhandel die voor het dagelijkse leven noodzakelijk is, moet de
nadruk gelegd worden en dieper ingegaan worden op de bedrijven en
detailhandel voor de niet dagelijkse boodschappen. Misschien kunt u
hieromtrent nog een aanvulling geven. Wat betreft de verdere invulling voor
de bovenlokale functies worden een aantal projecten opgesomd waarmee zij het
eens is dat het inderdaad grote klussen zijn, van bovenlokaal niveau. Er
wacht Rijsbergen toch nog iets waarbij men zich afvraagt of dit nu een
lokale functie wordt of dat het een bovenlokaal gebeuren wordt. Dat is dan
,o.a. het opschonen van Brabant Chemie. Rijsbergen mag daar aan meebetalen
maar volgens haar wordt'het toch een belangrijk bovenlokaal gebeuren. Zij
denkt dat daar bijna niet over gesproken is.
Dan het opnemen van Rijsbergen in de stadsregio. De vraag komt naar voren in
hoeverre de raad straks nog in staat is om daadwerkelijk in de keuken van de
stadsregio mee te bakken, daar waar het om voorbereidingen van Rijsbergse
belangen gaat. De verdere uitbouw van de agrarische en recreatieve functie
binnen de stadsregio. Het is inderdaad waar dat op het agrarische vlak en in
de recreatieve sector veel gedaan wordt. Het is jammer dat er op het gebied
van de werkgelegenheid in de ambachtelijke sfeer naast de werkgelegenheid op
Hazeldonk zo weinig positiefs te melden is. Dit belangrijke aandachtspunt
dient volgens W.B. eveneens verder uitgebouwd te worden want over het lokale
bedrijventerrein zal eenieder het er toch over eens zijn dat dat een
bijzonder aandachtspunt moet worden. Met betrekking tot het
wöningbouwprogramma staat in de samenvatting dat dit gedeeltelijk een
afspiegeling vormt van de groei van de werkgelegenheid in de gemeente. Dat
klinkt alsof alleen op die basis voldoende woningen aan Rijsbergen
toebedeeld gaan worden, wanneer Rijsbergen zitting neemt in de stadregio.
Daar zet zij vraagtekens bij want er zijn nog meer gemeenten die daar op
azen en op hopen. Hoe zit het dan met de extra woonvoorzieningen in het
kader van de enorme vergrijzing. Zij drukt zich voorzichtig uit door te
zeggen woonvoorzieningen, omdat zij weet dat het college niet graag over
ouderenhuisvesting als zodanig spreekt.
Als relatief kleine gemeente wordt Rijsbergen toch wel gekonfronteerd met
een hoog aantal ouderen. Ook hierover graag meer duidelijkheid. Hoe wilt u
dit inschalen naast de woonruimteverdeling voor de extra werkgelegenheid
t.o. de woonvoorzieningen t.a.v. de ouderen. In hoeverre acht het college
het wenselijk daar waar W.B. eerder haar gedachten uitgesproken heeft m.b.t.