- 7 -
Wat de voorbije jaren niet gelukt is zal nu gerealiseerd moeten worden, nl.
een positieve bevolkingsontwikkeling waarbij men voorkomt dat de Rijsbergse
jongeren die hun vleugels willen uitslaan, naar elders moeten uitwijken.
Daarnaast zal aan diegenen die hier hun werk vinden ook de mogelijkheid
moeten worden geboden om hier te wonen. Het C.D.A. sluit zich dan ook aan
bij de schrijvers van het rapport die tot de konklusie zijn gekomen dat
Rijsbergen in de periode 1S90-2000 in plaats van ongeveer 140 plus minus 320
woningen dient te bouwen. Het dorpsplan geeft aan waar dit zou kunnen
gebeuren. Rijsbergen groeit hierdoor naar ongeveer 6300 inwoners, zonder het
eigen karakter en gezicht als plattelandsgemeente te verliezen. Met nadruk
6300, omdat in het rapport de bewoners van Piusoord buiten de telling
gelaten zijn. Het C.D.A. beschouwt deze mensen als volwaardige inwoners van
Rijsbergen, daarnaast is zij van mening dat wanneer men de cijfers inzake de
werkgelegenheid wel meeneemt, men ook de bewoners aantallen moet meenemen.
Het C.D.A. schaart zich achter de slotkonklusies van het rapport. Opname
binnen de stadsregio kan de positie versterken, waarbij Rijsbergen wellicht
beloond zal worden voor de durf waarmee diverse bovenlokale funkties naar
het dorp gehaald zijn. Het C.D.A. hoopt dat de provinciale beleidsmakers het
rapport positief zullen ontvangen. Rijsbergen is niet aan de zijlijn het
spel blijven bekijken, doch heeft zich in het spel gemengd door niet af te
wachten wat anderen goedvinden voor dit dorp, omdat men hier zelf het beste
weet wat goed voor Rijsbergen is. Rijsbergen laat zien geen ééndagsvlieg te
willen zijn. Heeft laten zien de bovenlokale funkties aan te kunnen maar wil
daar nu wel het een en ander voor terugzien. Uiteraard realiseert men zich
dat opname in de stadsregio niet alleen rechten doch ook plichten met zich
meebrengt. Het C.D.A. is er echter van overtuigd dat wel of geen deel
uitmaken van de stadsregio bepalend kan zijn voor de toekomst van
Rijsbergen.
Ten slotte nog een aantal vragen en opmerkingen.
Het C.D.A. zou graag meer inzicht en duidelijkheid willen hebben over de
dnbreng en het beleid en beslissingen binnen de stadsregio. Het C.D.A. vindt
dat dit niet af mag hangen van het inwonersaantal. Daarnaast dient er
gewerkt te worden op basis van gelijkwaardigheid. Bij de verdere uitwerking
van alles wat met dit rapport te maken heeft dient de raad vanaf het eerste
moment betrokken te worden. Een definitieve beslissing over deelname aan de
stadsregio neemt het C.D.A. pas als alle "ins" en "outs" bekend zijn. Het
C.D.A. vraagt zich verder af of Rijsbergen door deelname aan de stadsregio
geen 'doublures in zaken krijgt die reeds geregeld zijn binnen het
Stadsgewest. Tot zover het C.D.A.
Dhr.v.d.Rij zen;
Men zou de nota te kort doen als er dingen uitgelicht zouden worden en
vervolgens uit de context ging bespreken en bediscussiëren. De nota is
straks openbaar en ook vanuit de burgerij zal er belangstelling voor zijn.
Wellicht is het mogelijk om de nota in een wat groter aantal dan normaal te
verspreiden. De aanzet voor deze nota is gegeven in september 1988. Hij
meent dat de eerste aanzet nog aanmerkelijk vroeger ligt. De oorzaak lag in
het feit dat een aantal ontwikkelingen op de gemeente afkwamen of reeds
gaande waren die het nodig maakten dat het bestuur zich ging bezinnen op de
eigen positie en struktuur en daarmee over de toekomst. Het bestuur heeft
zelf het initiatief genomen, een aantal zaken op een rijtje gezet en met het.
verzoek om duidelijkheid hierover te geven alles richting Provincie
gestuurd. Voor de Provincie was het kennelijk niet duidelijk genoeg want van
die kant kwam het verzoek om een onderbouwing middels een rapport van een
extern buro. Dit is inmiddels uitgegroeid tot een aardig boekwerkje van 30
bladzijden maar het resultaat mag er zijn. Het is eèn goed rapport. Een
schets van de mogelijke toekomst van Rijsbergen. De noodzaak voor dit