- 8 - Dhr. Utens wil toch enigszins zijn wantrouwen uitspreken over bepaalde vormen van intergemeentelijke samenwerking en daar waar het gaat over het verkrijgen van subsidies die men gezamenlijk aan moet vragen om aan de norm te kunnen voldoen. Hier heeft men weer zo'n voorbeeld. Het deel waaraan men bijdraagt zou men ook in de geldelijke uitkering tegemoet moeten kunnen zien zodat men-in ieder geval dat gedeelte veilig kan stellen. Hij verzoekt de wethouder om zich hier in ieder geval sterk voor te maken. Dhr, van de Sande zegt dat er hier gesproken wordt over een bijdrage via het ministerie van Vomil. Op zich is het uiteraard een goede zaak ten aanzien van het milieuplan denkstuk kader binnen het nationaal milieuplan. Maar het is bekend dat het niet zomaar gegeven wordt. Er zijn voorwaarden die gesteld worden waarbij de gemeente binnen de komende 4 jaar aan moet voldoen. Hij vraagt zich echt af hoe de gemeente Rijsbergen denkt aan die voorwaarden van 1 t/m 4, zoals adequaat niveau, achterstanden weg werken en een programma in ruimen in het kader van de M.U.P., te voldoen. Want wat hij mist bij zo'n voorstel is de planning. Er is opgenomen in het voorstel dat het college eens per jaar met een voorstel of informatie moet komen naar de raad ten aanzien van de stand van zaken. Als dit voorstel compleet is dan is het akkoord met een onderbouwing en tijdslimieten dan komt het terug naar de raad. Dat is het voorstel van Dorpsbelangen ten aanzien van de tijdplanning van de voorwaarden. Vier jaar zijn snel voorbij. Hij zou aan het college willen vragen of zij in ieder geval voor het najaar komen met een tijdsplanning van de argumenten en voorwaarden die gesteld zijn vanuit het ministerie. Dhr. Jochems merkt op dat dhr. Utens heeft gezegd dat hij het griezelig vindt wanneer er van hogerhand iets wordt opgelegd wat ineens beslist moet worden. 1 Maart moet die beslissing genomen worden. Wanneer er op een gegeven moment 50 miljoen gulden wordt uitgetrokken en men krijgt de kans om mee te doen dan is het altijd zo dat kleine gemeenten daar meestal de dupe van zijn. Men heeft in Den Haag daarvoor een prachtig model. Er wordt gezegd dat men clusters gaat vormen van 100.000 of 70.000 inwoners en daar kan men dan aan mee doen. Dan krijgt men een x-bedrag per inwoner. Het bedrag loopt ieder jaar op. Dit bedrag zal in 1994 ongeveer f. 80.000,zijn. Dat moet gericht besteed worden. Daarin heeft men gelijk. De eerste gesprekken met de cluster Etten-Leur (Waarbij Rijsbergen is ingedeeld) hebben inmiddels plaatsgevonden. Uiteraard is de wethouder van Etten-Leur, die daar voorzitter van is, er een grote voorstander van om zo snel mogelijk een milieu-technische samenwerking op te starten binnen deze cluster. Wij staan daar zeker en vast niet afwijzend tegenover. Het betekent overigens wel dat de werkzaamheden die bij de gemeente Rijsbergen voorkomen meestal uitgevoerd worden door een particulier bedrijf. Dat bevalt de gemeente Rijsbergen prima. Het is zo dat de milieu-technische samenwerking op dit moment wat de uurtarieven betreft, niet kan wedijveren met het particulier bedrijf. Dus dat geeft al te denken. Er is daar in de commissie ordening uitvoerig over gesproken. Men kan zeggen dat men niet mee doét. Dat betekent toch dat men dan bu.iten de boot valt en dat men op een termijn van vier jaar f 80.000,laat liggen. Hij denkt dat Rijsbergen daar een goede oplossing voor heeft gevonden nl. het particulier bedrijf in samenwerking met de milieutechnische samenwerking. Men kan bijvoorbeeld als kleine gemeente 100 uren afnemen van de milieutechnische samenwerking. Dat stelt men in voor een bepaald project. Daar huurt men dan mensen van de milieu-technische samenwerking voor in. Het geld wat we-daar voor krijgen nl. 12'. 000, besteden we daarvoor. Stel nu voor dat het project niet af is, dan moeten we de mensen van de milieu-technische samenwerking naar huis sturen en het

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1990 | | pagina 20