- 32 -
17. VOORSTEL OM IN TE STEMMEN MET HET BELEIDSPLAN 1991-1995 VAN HET
WERKVOORZIENINGSSCHAP WEST NOORD-BRABANT.
(BIJLAGE 76)
Dhr, van den Bemd:
In de commissie Welzijn en Milieu van 5 juni 1990 is er een tijdje stil
gestaan bij het beleidsplan voor de jaren 1991 tot 1995 van het
Werkvoorzieningsschap. Er zijn enkele zinvolle opmerkingen gemaakt door de
commissie. De voorzitter van deze commissie zou in ieder geval die zaak
binnen het college bespreekbaar maken. Het heeft echter vooralsnog niet
geleid tot een ander raadsvoorstel of een aanpassing daarvan. Wij vinden dat
erg jammer want de inbreng die toen gedaan is, was beleid wat door het
algemeen bestuur in de vorige periode unaniem was overgenomen. Het was
alleen niet opgenomen in het nieuwe beleidsplan. Hij is benieuwd wat de
reden hiervan is en waarom het college de tekst van het agendapunt niet
heeft aangepast. Verder vraagt hij of de wethouder ondertussen binnen het
algemeen bestuur zijn huiswerk gedaan heeft.
Mevr. van den Bemd:
De voorzitter van de desbetreffende commissie heeft ongetwijfeld de kans
gehad om binnen het schap te reageren maar in feite is hij een beetje stout
geweest, want datgene wat hij in de commissie heeft ingebracht is nooit een
raadsbesluit geweest. Zij heeft in de commissie voor bestuurlijke
aangelegenheden gepleit voor een andere vorm van inbreng. Het heeft op dit
moment totaal geen zin meer om te reageren omdat de bestuursvergadering van
de WS.W. inmiddels plaatsgevonden heeft. Het besluit zal ondertussen ook wel
gevallen zijn. Op de inhoudelijkheid zal zij dan ook niet ingaan. Zij wil er
wel voor pleiten dat inderdaad datgene wat in de commissie voor bestuurlijke
aangelegenheden verwoord is, dat dat op de eerst volgende agenda van de
desbetreffende commissie staat.
Dhr. Utens;
Hij hoopt dat hij mvèr. van den Bemd enigszins gerust kan stellen. Hij zal
eerst beginnen met dat ene inhoudelijke punt. Ook zijn voorganger, dhr. van
den Bemd weet ongewtijfeld hoe het binnen de W.S.W. werkt. Hijzelf heeft
daar ook in het verleden regelmatig opmerkingen over gemaakt. In dit geval
heeft mevr. van den Bemd volkomen gelijk wanneer zij stelt dat er geen
raadsbesluit aan ten grondslag lag van al datgene wat hij meegenomen heeft.
Hij kan echter wel vertellen dat afgelopen maandag, toen de vergadering
gehouden is, dat een voorstel van een collega-wethouder van een buurgemeente
ook door hem van harte ondersteund is en dat we de termijn in ieder geval 14
dagen verruimd hebben, zodat alle gemeenteraden formeel tot besluitvorming
zouden kunnen overgaan. Dus wat dat betreft hoeft men zich niet ongerust te
maken. Het voordeel is zelfs dat wij nu 14 dagen langer de tijd hebben. Wij
kunnen vanavond essentiële zaken vast stellen en deze zaken dan probleemloos
door sturen naar het algemeen bestuur van het Werkvoorzieningsschap. Want
die afspraak hebben we afgelopen maandag wel gemaakt.
Op het gestelde van dhr. van den Bemd zegt hij dat er in de commissie
inderdaad wat opmerkingen geplaatst zijn. Dat ging met name over het
gecombineerd overleg wat een beleidsvoornemen zou zijn. Ook daar is
afgelopen maandag een antwoord op gekomen, zij het dan niet bevredigend.
Men is nl nog aan het bestuderen. Het geheel zit nog een beetje in een
impasse maar men hoopt daar een volgende vergadering wat nadere informatie
over te verstrekken. De opmerking ging over het gekombineerd overleg tussen
W.S.W. personeel en het ambtelijk personeel. Daar wringen kennelijk een
aantal zaken. Hij hoopt daar over later meer over te kunnen vertellen.
Eveneens over de opmerking inzake het ziekteverzuim. Op dit moment is bekend
dat het getal rond de 19,5 ligt. Dat onderzoek is echter nog niet