- 14 -
zegt in relatie tot leefbaarheid, dan kan hij alleen herhalen wat andere
sprekers gezegd hebben en wat ook goed in de nota verwoord is. Ër wordt
voortdurend een pleidooi gehouden om die eigenheid van Rijsbergen te
bewaken. Dat betekent dat er grenzen zijn aangegeven van wat mogelijk is.
Maar we zullen wel gehouden zijn om die mogelijkheden optimaal te benutten
en ook in te brengen in dat samenwerkingsverband, zodat ook anderen daar
kennis van kunnen nemen, gebruik van kunnen maken, evenzeer als wij gebruik
kunnen maken van mogelijkheden die anderen in dat samenwerkingsverband
zullen inbrengen. Vandaar dat hij het niet goed kan volgen als Mevr.v.d.Bemd
vraagt of e.e.a. wel goed uit de verf is gekomen. De verf is nog niet
opgedroogd, maar de glans zal pas komen als wij te horen krijgen over enige
maanden, dat ook het college van G.S. mede onderschrijft datgene wat hier in
de grondverf is gezet. Het aflakken zal door anderen moeten gebeuren als wij
inderdaad de uitgangspunten onderkennen.
Mevr.v.d.Bemd vraagt zich verder af of Brabant Chemie nu een bovenlokaal of
een lokaal gebeuren wordt. Dat is inderdaad een aardig stukje grond wat we
ook in het bovenlokale kunnen inbrengen. In het licht van de behandeling van
deze nota kunnen we daar vanavond niet verder op ingaan. Het is ook een
beetje buiten het verband gehaald. Hij vermoedt dat Mevr.v.d.Bemd bedoelt
dat in de gaten moet worden gehouden wat op dat terrein tot de mogelijkheden
behoort. Het zal u niet verbazen als we zeggen dat als daar "zonne
straaltjes" van aan de horizon zouden komen wij dat zullen oppakken.
Wat is de positie van de Rijsbergse raad in relatie tot de stadsregio. Dit
wordt ook gevraagd door Mevr.v.d.Bemd. Stadsregio is op dit moment in een
ontwikkelingstadium waar m.n. op de verschillende beleidsvelden de
portefeuillehouders met elkaar overleggen om tot afstemming te komen.
Het is geen nieuw college, het is gewoon samenwerken en zeker geen vierde
bestuurslaag. Wanneer gesproken wordt over de potenties van Rijsbergen in de
toekomst dan is het vanuit onze historie ook duidelijk dat de agrarische
sector er een heel belangrijk onderdeel van uitmaakt. Daar ligt ook de
kracht van Rijsbergen. Van onze deskundigheid op dit gebied zouden in een
samenwerkingsverband ook andere gemeenten kunnen profiteren.
Met betrekking tot de afspiegeling van de woningbouw is in de nota
weergegeven dat Rijsbergen in ieder geval 20% van die groei zal moeten
kunnen opvangen op eigen grondgebied, wil inderdaad dat evenwicht tot stand
kunnen komen. Nogmaals, een explosieve groei is nimmer door het college
voorgestaan, is ook nimmer door uw raad voorgestaan. Vandaar dat de
rapporteurs er goed in geslaagd zijn om dat te kwantificeren in aantallen.
Er is gesproken over evaluatie en bijsturing. Hiervoor is het nog te vroeg.
We moeten ons op dit moment beperken tot het uitspreken vanavond over
datgene wat in de nota is verwoord, bijeengebracht door de samenstellers van
het rapport. We moeten bekijken of dat beantwoordt aan datgene wat we in
1988 hebben vastgesteld en of dat ook voldoende is om het college van G.S.
de onderbouwing aan te dragen waar zij om hebben gevraagd.
Dhr. Rietveld zegt dat het rapport een halleluja sfeer uitstraalt.
Hij heeft gelijk als hij zegt: "pas nou op, ga niet te vroeg lopen juichen".
Wij zitten ook niet in een juichstemming, daar is het inderdaad te vroeg
voor.. Maar met hem zullen wij graag een halleluja-koor aanheffen op het
moment dat wij erkenning krijgen, o.a. door het college van G.S. Er zullen
natuurlijk nog een aantal problemen uit de weg geruimd moeten worden. Deze
problemen zullen we met meer voortvarendheid te lijf kunnen gaan als we
erkenning krijgen op onze zwakte-analyse zoals die in deze nota is verwoord.
Wanneer u vanavond uw instemming en onderschrijving aan deze nota geeft zal
het bestuur nog volgende week bij het college van G.S. de nota officieel
aanbieden en aandringen op datgene wat ons informeel is toegezegd, m.n. om
medio september uitsluitsel te krijgen, zodat we weten waar we aan toe zijn.