- 53 - vanaf 1990 die fondsen bij elkaar heeft gezet. Dit heeft o.a. ook betrekking op het wegenfonds, waar hij later nog over zal spreken. Dhr. Utens begrijpt wel dat de cijfers van juni een prognose zijn. Toch merkt hij op dat o.a. de post reserveringen dok stond geprognosticeerd maar het verschil tussen de prognose en werkelijkheid, inklusief de overboekingen, bedraagt ruim f. 100.000,en dat had men in juni ook wel kunnen zien. De voorzitter geeft Dhr. Utens in zoverre gelijk dat het e.e.a. in juni zichtbaar had kunnen zijn, maar op dat moment had men het element over boekingen en concentratie van de fondsen nog niet in beeld. Dhr. Utens heeft terecht deze opmerking gemaakt. Als men de situatie van nu en juni vergelijkt, dan springt deze post er extra uit. De gedachten zou kunnen opkomen dat er enorme verschillen zijn ontstaan want de juni-opzet was met name gebaseerd op alles wat aangedragen was door wensen. Als men dus vandaar uit vertrekt dan zal men vervolgens toch het e.e.a moeten terug dringen door zich af te vragen wat werkelijk noodzakelijk is, dan de grens te bepalen en verder te wachten op betere tijden voor de zaken die uit de boot vallen. Elk jaar moet dezelfde manoeuvre worden uitgehaald want de wensen zijn altijd groot maar de realisering daarvan wordt belemmerd door de financiële haalbaarheid. Door Dhr.v.d.Sande is een opmerking gemaakt over het wegenfonds. Eerst iets over de fondsen in het algemeen. De voorzitter herhaalt wat ook de vorige jaren daarover is gezegd. Een aantal jaren geleden is men begonnen met het reserveren voor aanschaffingen van zaken die op termijn vervangen moeten worden. Het gaat hier dus niet om aanschaffingen voor nieuwe zaken, want die worden bij afzonderlijke besluitvorming in de begroting opgenomen, hetzij middels een eenmalige uitgave, hetzij via reserveringen. Die fondsen hebben betrekking op zaken die binnen de Algemene Dienst vallen maar dat geldt evenzeer voor o.a. alle eigendommen binnen het grondbedrijf en woningbedrijf. Deze zaken zullen geïnventariseerd moeten worden om grip te hebben op het uitgavenpatroon op langere termijn. De grote slokop in dit verhaal is dus het wegenfonds. In de commissie financiën heeft hij er al op gewezen dat de post wegenfonds inderdaad fors is uitgevallen, zeker als men deze vergelijkt met een gemeente van dezelfde omvang. Men moet dan konstateren dat het aantal kilometers verharde weg in Rijsbergen extreem hoog is. Die moeten onderhouden en vervangen worden en dat brengt gewoon jaarlijkse lasten met zich mee. Bij de opzet van het wegenfonds, zo'n twee of drie jaar geleden, is er bij de prognose van de theoretische benadering van onderhoud en vervanging van uitgegaan dat Rijsbergen bij een jaarlijkse storting de eerste 13 jaar negatief zou staan indien men alles zou uitvoeren wat in de theoretische benadering gedaan zou moeten worden. Toen is afgesproken dat dit voorkomen moest worden, vandaar, los ook van het financiële tekort in de eerste periode, dat altijd gekeken moet worden waar het theoretisch noodzakelijk is. In werkelijkheid is het dan ook nood zakelijk en dat leidt er toe dat geprognosticeerde onderhoudsuitgaven resp. vervangingen wat opgeschoven worden waardoor in ieder geval het negatief staan in dat fonds tot een minimum wordt teruggebracht. Dhr.v.d.Sande zegt dat dit een andere opstelling is dan vorig jaar. Toen werd uitgegaan van een overzicht m.b.t. wegenfonds met een 4- of 5-jarig programma voor het vervangen van wegen waar een bedrag mee gemoeid zou zijn van f. 400.000,of f. 500.000-, Destijds is ook gesteld dat dit kon gebeuren binnen het wegenfonds en zou men maar twee of drie jaar tekorten hebben. Hij heeft dit toen ook proberen te verdedigen, maar de wethouder heeft destijds gezegd "neen", het plaatje ligt nu zo voor en de tijd was te kort om daar op in te gaan. Achteraf blijkt nu toch dat het technisch uitvoeren van deze opzet gewoon niet mogelijk is.

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1989 | | pagina 68