- 21 - In deze situatie valt het op dat de raad en de raadscommissies niet aan het begin, doch aan het eind van het besluitvormingsproces staan, met andere woorden: in de voorbereiding van het uiteindelijk door de raad te nemen besluit spelen zij nauwelijks een rol. Hun aandeel in de besluitvorming bestaat dan bijna uitsluitend in het aannemen of verwerpen van voorstellen van burgemeester en wethouders. Daarbij komt het ontbreken van inbreng van de van belang zijnde participanten in een zo vroeg mogelijke fase van de besluitvorming (extern management) en'het gemis van een open communicatie tussen alle betrokkenen bij het besturingsproces. In de situatie als hiervoor geschetst staan burgemeester en wethouders als bestuursorganen bij de beleidsvoorbereiding centraal. Zij bepalen in feite dan de inhoud van een voorstel aan uw raad voordat de raadscommissies daarover zijn gehoord, in weerwil van de eigenlijke taak van deze commissies, te weten, te fungeren als commissie van advies en bijstand aan het college. Bij deze situatie sluit aan de positie van de individuele leden van dit college in een vergadering van de raadscommissie. Gegeven immers een beslissing van het college omtrent een voorstel aan uw raad hebben zij tot taak het standpunt van het college in die raadscommissie te verdedigen. Bij de voorgestane "toekomstige" organisatie en werkwijze gaat het om het zoveel mogelijk gelijktijdig samenwerken aan de oplossing van een probleem door de bestuurlijke organen, het ambtelijk apparaat en van belang zijnde belanghebbenden (samenhangend besturingssysteem) Bij beleidsvormend bestuur zal in de regel dit samenhangend werken worden voorafgegaan door besluiten van de raad als hoogste bestuursorgaan van de gemeente, waarbij uitgangspunten van beleid zijn/worden geformuleerd en (rand) voorwaarden vastgesteld, waarbinnen de besluitvoorbereiding zich zal. moeten voltrekken. Van de fijnmazigheid van de beleidsbeslissing, met inbegrip van de (rand) voorwaarden, hangt af de mate waarin burgemeester en wethouders, de raadscommissies en het apparaat zelfstandig kunnen functioneren, uiteraard met terugkoppeling naar de raad en onder controle van de raad (delegatiemogelijkheid) Bij beleidsvormend bestuur is het de bedoeling dat de raad zich bezighoudt met de hoofdlijnen van het beleid per probleemveld en minder met de besluitvorming per incident, omdat zulks in het algemeen te delegeren is en achteraf te toetsen. Wij menen dat bij beleidsvormend bestuur de inhoud van de taak van de raad, ook al uit het oogpunt van tijdsbeslag, voor de leden van die raad, meer in overeenstemming wordt gebracht met wat de raad behoort te zijn nl. het hoogste bestuursorgaan van de gemeente. De, wijze van werken van de raadscommissies, afgeleid van die van de raad en het college van burgemeester en wethouders, houdt in een zelfstandige adviesfunctie t.o.v. het te voeren beleid per sector aan burgemeester en wethouders, gegeven de adviezen van het ambtelijk apparaat en externe participanten. Zij behoeven op dit stuk geen voorstellen van burgemeester en wethouders af te wachten maar kunnen zelfstandig opereren, uiteraard in de adviserende sfeer. De specifieke inbreng bij de oordeelsvorming door de raadscommissies en bij de beleidsbepaling door de raad is gelegen in de waarderingsafweging van voorgestelde oplossingen van problemen aan de hand van alle informatie rond de probleemstelling.

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1989 | | pagina 36