- 11 - Daarvoor moeten we de ogen niet sluiten maar inspelen met nieuwe visie op datgene wat we in weze gemeenschappelijk willen en bedoelen. De verhouding college en raad is niet dezelfde als die tussen parlement en regering. Een college wordt gevormd uit de raad. Een kabinet wordt gevormd buiten het parlement om en dat betekent dat je ook staatsrechtelijk gezien een heel andere vorming tot elkaar hebt. Vandaar dat wij nogmaals verwijzen naar de hoofdstukken uit de nota bestuurlijke organisatie waarin wij het omgaan met elkaar hebben verwoord. Dat is het fundament waarop ons bestuursproces is gebouwd. Daaruit vloeit ook voort de wijze hoe besluitvorming in beleid wordt omgezet in uitvoering. Tussen voorbereiding en uitvoering van dat beleid worden de raad en/of commissies nadrukkelijk betrokken. Daaraan voegt het college nog de volgende opmerking: Enkele malen is door verschillende sprekers hier, maar ook bij andere gelegenheden, de opmerking gemaakt: "De commissie heeft besloten". Voor alle duidelijkheid en ter voorkoming van misverstanden mag niet uit het oog verloren worden dat de commissies adviseren. De uitgebrachte adviezen zijn onderwerp van beraad in b w of al of niet met een voorstel aan de raad wordt gekomen. De wijze van begrotingsbehandeling heeft daardoor een ander accent gekregen. Daarom heeft u dit jaar een gedetailleerde opsomming ontvangen van zaken die in ontwikkeling zijn en zouden moeten gaan komen. Dat betekent dat dit jaar de uitgangspunten worden aangegeven voor de begroting van 1992. Tevens wordt de primitieve begroting voor 1990 vastgesteld, waarover in het voorjaar van 1989 de verfijning wordt aangebracht. In de meerjaren-visie zijn zaken opgesomd waarvoor nog geen financiële vertaling is gemaakt, omdat nog niet is vastgesteld dat ze ook moeten doorgaan. Dat bepaalt u. Die beslissing nemen we nu. In de voorstellen is door het college getracht de zaken in een samenhang te brengen. Nadat het college hierover tweemaal heeft gesproken is het ontwerp in de commissie bestuurlijke aangelegenheden besproken. Naar aanleiding van dat advies is door het college ingestemd overeenkomstig de opvattingen van de commissie b.a. Het komt dan wat raar over als de fracties reageren zoals ze hebben gedaan. Want nogmaals we hebben daar met u uitvoerig over gesproken. T.a.v. de faktor tijd het volgende. Als we ons vastpinnen op tijdvakken, dan zou volstaan kunnen worden met een periode van veertien dagen tussen tijdstip van aanbieden, publiceren en behandelen. Dat we dat niet hebben gedaan is u ook bekend. Wij hebben aangegeven wat de achtergronden waren inzake de tijd die wij hebben overschreden en waarop wij voornemens waren die begroting te presenteren. Zoals wij gewend zijn met elkaar om te gaan in de commissie maar ook in deze raad hebt u alle vrijheid om op elk moment, ook als het werkelijk niet kan en niet mag, een verzoek in te dienen om de behandeling uit te stellen. Behoudens een onderwerp: de afvalstoffenheffing. De eerlijkheid gebiedt ons toch om u er op te wijzen dat mede naar aanleiding van wat kritische opmerkingen in onze richting wij als college geen verzoek hebben gekregen om de behandeling zowel in commissies als in deze raadsvergadering op te schorten, behoudens één onderwerp. Hierover hebben we met elkaar ook gesproken en dat is de afvalstoffenheffing. We hebben met elkaar de afspraak gemaakt om deze zaak de volgende maand te behandelen. Wij vinden dan ook als college dat het niet wenselijk is elkaar iets op te dringen, of elkaar ergens toe te verplichten waarvoor we de

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1988 | | pagina 46