I - 13 - en het district, in ieder geval voorzieningen te treffen die in de zaak daar beheersbaar blijven maken. Mevrouw van den Bemd heeft gevraagd naar de status van de stukken. Hij meent dat hij daar voldoende over heeft gezegd. Zij v/ijst dan ook even naar de gevolgen die doorwerken in het dorpsplan. De wethouder zal hier dadelijk op terugkomen. Het gebeuren van 1992 of zoveel later dan wenselijk, rondom het open stellen van de grenzen zal natuurlijk wel enige doorwerking hebben naar Rijsbergen maar we moeten dat ook binnen de juiste proporties zien. Hij heeft even niet kunnen plaatsen wanneer zij opmerkt dat er meer aan de orde is. Er is inderdaad meer aan de orde maar dat heeft zij proberen te verwoorden door dat aan te geven in deze notitie. Dat het niet in extensois uitgebreid daarvan denkt hij wanneer men dat heeft gedaan dat we daar alleen maar onszelf in de problemen zouden hebben gebracht, omdat men vervolgens in een discussie vervalt van een gedetailleerde bespreking. Hij denkt dat we zover zeker nog niet zijn. Nogmaals we zullen moeten weten welke ruimte is er voor het verkrijgen van faciliteiten buiten de regelgeving die voor een gemeente van onze omvang geldt. Dhr. Utens heeft nog het één en ander opgemerkt wanneer hij wat opmerkingen maakt over de houding van de beleggers. Dat kan misschien wel waar zijn maar hij weet net zo goed als de voorzitter dat dat wereldje een apart wereldje is en men moet daar soms wel uitlatingen doen die er alleen maar op gericht zijn om ook het eigen belang op te vijzelen. Wij hebben, gelet op de gesprekken die er tot nu toe zijn gevoerd, ook met betrekking tot de uitbreidingsmogelijkheden van Hazeldonkdaar goede verwachtingen van. Hij denkt ook dat we, gelet op de relatie die wij hebben, met het gebeuren, zeker niet eigen risicodragend, daar ook een andere functie in te vervullen hebben. Dat betekent op het moment dat ons duidelijk wordt gemaakt dat daar een markt is, die ook onderbouwd wordt aan de hand van degelijke cijfers en dat we daar ook onze wijsheid mee moeten doen. Nogmaals daar zijn wij druk mee bezig en daar zal ongetwijfeld nog over gepraat worden. De relatie werkgelegenheid-woonbehoefte-welzijn, daarvan zegt hij dat het natuurlijk zo is dat wij het evenwicht van al die zaken zeer nauwlettend in de gaten moeten houden en dat het ook zo moet zijn dat de revenuen, de effecten, in positieve zin ook doorwerken naar onze eigen leefgemeenschap in Rijsbergen. Hij denkt ook dat het goed. formuleren dat dat juist aan bod komt wanneer dan men straks gewoon moet praten over een wat gedetailleerde bespreking aan de hand van de meerjarenvisie bij het meerjarig beleidsplan. Hij denkt dat op dat moment er alle ruimte is om er daar nog uitvoerig op terug te komen zonder dat dat verstorend werkt in de operatie die we nu in de richting van de provincie gaat ondernemen. Dhr. Godrie was wat ongerust gestemd. Dhr. Godrie zegt wanneer wij nu instemmen met deze notitie dan verpachten wij onze ziel en zaligheid in de toekomst. De voorzitter dacht dat hij in de richting van de anderen duidelijk had gemaakt in welke context dat dhr. Godrie het moet zien. Het enige wat we kunnen doen is vooruitlopen op die inhoudelijke discussie om straks wanneer men aan die discussie toekomt te kunnen zeggen dat dit het instrumentarium wat we ter beschikking hebben. Wij moeten dan gemeenschappelijk bepalen welke weg wij kunnen en moeten gaan. Aanhouden tot de begroting, daarvan dacht hij dat dat zeker niet noodzakelijk is omdat die zaken elkaar zeker niet doorkruisen. We praten binnenkort over de begroting en daar staat eigenlijk dit verhaal min of meer los van omdat het doorsteekt op veel langere termijn en dat is veel verder dan het jaar 1989. Maar nogmaals het hoeft elkaar niet te bijten. Evaluatie bestuursnota daarvan zegt hij dat het wel zo is dat wij ons regelmatig bezinnen op de daartoe geëigende momenten hoe wij met ons bestuur en bestuursvorm bezig zijn en ook proberen daar op bij te sturen. Dat is geen statisch gebeuren. Dat is een proces wat regelmatig in ontwikkeling blijft. Want nogmaals wij zijn juist een uitvloeisel van die -i 1

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1988 | | pagina 13