- 11 -
besluit om vooralsnog niet in te stemmen met dit voorstel of aan te houden
en wel met inachtname van de volgende redenen:
a. de begroting 1989 komt op ons af dus eigenlijk zou die eerst behandeld
moeten worden. Hierin wordt het beleidsplan 1989 behandeld.
b. de evaluatie op de bestuursnota af wachten.
De voorzitter zou in eerste instantie willen beginnen met te schetsen wat
nu precies de staat is van deze notitie. Een aantal uwer hebben er al naar
verwezen en ook onderkend dat er een aantal zaken in ontwikkeling zijn of
gaan komen. Hetzij van binnenuit Rijsbergen, hetzij van buitenaf. Die ons
als bestuur noodzaken op die ontwikkelingen te oriënteren. Het is natuurlijk
zo dat elk jaar bij de begrotingsbehandeling wij ons buigen over eenaantal
zaken die op korte termijn op ons af komen. En die een financiële vertaling
moeten vinden in de begroting voor het komende jaar. Het is een bekend
gezegde dat regeren vooruitzien is. En dat betekent dat ook op zaken die nog
niet in bestuurlijke termen vertaald zijn geformuleerd, dat men daarover
beraad, bezint om vervolgens eens af te tasten vrat men daar mee moet. Men
moet zich ook indenkenin bestuurlijk opzicht dat er op het moment dat er
sprake is van het zich feitelijk aandienen van zaken, men in staat is daar
op de geëigende manier op in te spelen. Daarom was het ook niet zo gek dat
dhr. Vogels verwees naar zijn thema "Rijsbergen waarheen" en een aantal
opmerkingen heeft gemaakt en daar vanavond nog eens een keer op wijst.
Zonder te vervallen in het aangrijpen van de geboden mogelijkheid om te
zeggen dat juist doorbordurend op het verhaal van dhr. Vogels wij nu zo
goed bezig zijn. We gaan er iets mee doen. Hij denkt dat men terug kan
grijpen op iets waar wij twee jaar geleden met z'n allen zijn gestart in de
aanpak van besturen in de toekomst. Dat wij binnen de diverse commissies al
in een vroegtijdig stadium een aantal zaken inbrengen die nog niet het
stadium bereiken van bestuurlijke besluitvorming, maar waar U als bestuur
van deze gemeente wel mee geconfronteerd wordt en daar ook gevraagd wordt om
daarmee op vooruit te denken. Het college heeft een inventarisatie gemaakt
van die zaken die op dit moment spelen. Zowel binnen de gemeente als buiten
de gemeente. Maar van buiten de gemeente doorwerken naar de gemeente
Rijsbergen om ons te beraden op een aantal facetten van het bestuur en
eigenlijk dan ook het welzijn van onze gemeenschap en te zorgen dat we op
enig moment in staat zullen zijn adequaat te reageren. Dat is het stukje
waakzaamheid voor de toekomst. Gelukkig kunnen wij vandaag de dag beschikken
over nogal wat ervaringen in diverse gemeente. Wat de gevolgen kunnen zijn
wanneer men niet tijdig inspeelt op feitelijke ontwikkelingen en mogelijke
toekomstige ontwikkelingen, omdat men daarmee als gemeenschap een zware tol
moet betalen. Vandaar ook dat dhr. Vogels heeft gewezen op het feit van wat
er ook staat te gebeuren, zorg dat men waakzaamis en dat men in ieder geval
bij een eventuele groei gefaseerd doet maar direct daaraan gekoppeld om de
eigenheid van onze Rijsbergsegemeenschap zoveel mogelijk te bewaren en te
behouden. Hij begrijpt gelijkertijd, en dat heeft het college ook onderkend,
dat we daarmee niet de ogen sluiten en als het ware een museum bouwen van
Rijsbergen, maar zorgen dat het leefbaar blijft en dat zowel jong als oud
hier een stuk perspectief hebben om te leven, te wonen en te werken. En dat
is ook de strekking van deze notitie, dat we vanuit die drie onderdelen aan
zien komen dat aan de hand van zaken die op ons af komen wij maatregelen
moeten nemen, maar dat we tegelijkertijd onderkennen dat die maatregelen
niet door ons zelf kunnen worden ingevuld. Wij zijn wel van mening dat er
een aantal maatregelen moeten worden genomen. Maar we zullen daarvoor de
hulp van hogere overheden nodig hebben om op die onderdelen die feitelijk op
ons afkomen daar ook in bestuurlijk opzicht adequaat op te reageren.
Bestuurlijk betekent dat dat wij als raad weten binnen welke beleidskaders
wij het beleid nader kunnen ontwikkelen, maar daaraan gekoppeld ook dat de
ondersteuning vanuit een ambtelijke apparaat er ook op in kan spelen. En dat