- 16 - Wat betreft de sloopkosten is in de bijeenkomst met de werkgroep al aangegeven dat deze kosten moeilijk zijn in te schatten. Vanuit de zijde van de werkgroep was aangegeven dat men van de veronderstelling uitging dat dit in ieder geval binnen het totaalkrediet toch te bekostigen zou zijn. Het komt uit de lengte of uit de breedte, maar hier zullen we in ieder geval geen problemen mee krijgen. Mevr, v.d. Bemd stelt alleen die vraag omdat het nogal een rekbaar begrip is. De voorzitter het is ook een kwestie van gebruik. Als we hier vaststellen dat is het maximum krediet dan behoort dat er gewoon ook in. U weet dat dit ook door de werkgroep is gezegd, maar het is hier alleen nog niet verwoord, hoe je dat dan ook moet zien. De bedoeling van de werkgroep is nu heel nadrukkelijk kenbaar gemaakt. Verder beantwoordt hij in het kort de vragen van Dhr. Godrie m.n. het feit dat het college en Dhr. Godrie het kennelijk niet met elkaar eens zijn. Als u de indruk wil wekken alsof de mensen die hier aanwezig waren zich niet hadden uitgesproken dan moet ik het wat dat betreft weer oneens zijn met u. Alle aanwezigen hebben naar deze kant van de tafel duidelijk gemaakt wat hun opvatting was. Dat u het niet gehoord heeft is natuurlijk geen waarborg voor het feit of het al of niet waar is maar kennelijk hanteert uw fraktie daar een andere benadering voor. Voorzitter meent dat hij hiermede iedereen voldoende heeft beantwoord. Dhr. Godrie zegt dat alle leden op dat moment nog niet eens binnen waren. De voorzitter herhaalt dat alle leden die bij de bijeenkomst aanwezig zijn geweest aan het college hebben duidelijk gemaakt hoe hun opvatting was. Daar hoeft geen enkel misverstand over te zijn. Nogmaals voor de derde keer, alle mensen hebben hun opvatting duidelijk gemaakt. Dhr. Godrie zou graag nog een antwoord willen op het verzoek van zijn fraktie dat de raadsleden schriftelijk geïnformeerd worden alvorens verdere stappen worden ondernomen en dan zal zijn fraktie het anders bezien. De voorzitter wijst Dhr. Godrie op het voorstel waar duidelijk in staat op welk moment, wie en waar geïnformeerd wordt. Dhr. Godrie vindt dat zijn vragen nog niet naar behoren beantwoord zijn. De voorzitter zegt dat hij bij herhaling pogingen doet om te wijzen op feiten. Daar wilt u niet naar luisteren. Dan houdt voor het college de zaak op. DhrGodrie wij stellen u een vraag maar daar geeft u geen antwoord op. Dat komt hier meer voor, dat kan altijd, maar dan herinneren wij u er aan en dan verwachten wij daar een antwoord op. Dat is hetgeen wat nu gebeurt. De voorzitter zegt dat Dhr. Godrie in eerste instantie als laatste heeft gesproken en hij is dan ook in eerste instantie begonnen met de vragen van Dhr. Godrie te beantwoorden. Al uw opmerkingen die u in tweede instantie herhaalt heeft hij in eerste instantie al beantwoord en u doelt dan met name kennelijk weer op de opmerkingen die u in uw brief van 25 mei heeft gesteld. Daarvan heeft hij (in eerste instantie ook al) gezegd dat de werkgroep die opmerkingen zal meenemen. Of dat zal leiden tot uw gelijk dat zullen we dan wel zien v/ant het plan komt in latere instantie pas hier op tafel terug.

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1988 | | pagina 97