- 3 -
strikt aan banden moet worden gelegd. Dat er nooit geen puinbreker wordt
toegestaanen dat er wordt opgenomen wordt dat het verboden is het
bewerken, verwerken en opslaan van huishoudelijk, industrieel en landbouw of
chemisch afval op te slaan. Onder deze voorwaarde wil de fractie Dorpsbelang
alle medewerking verlenen.
Verder zegt hij over punt E, in het voorbereidingsbesluitdat de
erfafscheiding tot maximaal 75 cm mag zijn. Hij vraagt of dat moet worden
herzien.
Dhr. Utens zegt dat hij in een drietal vergaderingen van de commissie
ordening, grote bezwaren gemaakt heeft, tegen de gevolgde methode die
ontstaan is als gevolg door een schrijven van de provincie met betrekking
tot het verstrekken van een afvalstoffenvergunning waarvoor primair een
bestemmingsplanwijziging nodig was. Hij heeft van begin af aan gezegd, mede
gelet op het provinciaal plan wat voorzag in vestiging van dit soort
bedrijven, primair op industrieterreinen, om die zaak nog eens wat nader te
onderzoeken, te onderbouwen. Hij heeft gevraagd om wat meer informatie. Die
informatie was hier kennelijk in huis niet te verkrijgen. Hij heeft deze
informatie ook nooit bij de commissiestukken aangetroffen. Wel een copie van
een brief van de provincie, maar niet het vervolg daarop. Hij vindt dat
jammer. Dan had een ieder zich kunnen overtuigen wat ook in het plan staat.
Zoals het ook bij andere provinciale plannen van doen is. Hij had begrepen
dat er kennelijk in het verleden wat toezeggingen gedaan zijn om die zaak
eens wat nader uit te diepen. Kortom het provinciaal plan geeft aan
vestiging op industrieterreinen. Een industrieterrein laat in principe
bepaalde activiteiten toe, die ook daar plaatsvinden. In het verleden is
aangegeven dat het, voordat het de opslag bestemmingsdoeleinden had, het
nadien agrarisch gebied met landschappelijke waarde is geworden. Een reden
te meer om zeer alert te zijn met hetgeen daar staat te gebeuren, want men
kan zich er nu al van overtuigen wat er op dit moment al gebeurt en wat er
bouwkundig nog gaat gebeuren. Wat dat betreft is de zaak vrij open op dit
moment. Hij heeft aangedrongen op controle. Hoewel het eigenlijk geen zaak
met een planologisch karakter is. Het gaat puur om de vestiging op zich en
vandaar zijn eerste vraag alvorens verdere standpunten te bepalen. Met name
achtingen die gekweekt zijn in het verleden. Twee februari is het voor de
eerste keer in de commissie geweest en nu bij dit agendapunt staat dat er in
1986 een bouwvergunning is ingediend. Kennelijk zijn er toezeggingen gedaan
in het verleden aan de eigenaar. Daar zou hij graag wat duidelijkheid over
hebben
Dhr. Jochems zegt dat het B&S-bedrijf zich legaal wil vestigen. Het
is inmiddels de vierde keer dat dit bedrijf onderwerp van gesprek is. Het is
vier keer in de commissie ordening besproken. Het is inderdaad zo dat de
antwoorden die van zijn kant gekomen zijn, nooit bevredigend geweest zijn
voor dhr. Utens. De rest van de commissie heeft unaniem voor het
voorstel van het voorbereidingsbesluit van dit bedrijf ingestemd. Wat is
er precies aan de hand? Hij denkt dat dhr. Utens gelijk heeft als hij op
een gegeven moment zegt dat wanneer men op dit moment zou moeten kiezen voor
een nieuwe lokatie voor datgene wat dit bedrijf daar wil, dan denkt hij dat
men met z'n allen een ander standpunt in zou nemen. Formeel is het zo dat
het op dit moment nu pas in aanvraag is. Dhr. Utens en de andere
raadsleden weten dat dit een bedrijf daar al jaren gevestigd is. Men kan
daar niet zomaar omheen. Men kan niet zomaar zeggen dat dit niet past in dit
gebied. Dat hoort thuis op een bedrijventerrein. Dat staat ook in het
provinciaal plan maar dat spreekt niet over bestaande bedrijven. Daarnaast
de discussie die gevoerd is binnen de provincie door een groep van
puinrecyclingsmensen. In de begeleidingsgroep is alleen gesproken over het