- 30 - De voorzitter antwoordt: er van uitgaande dat men instemt met de wijziging zoals U voorstelt gaat de overeenkomst wel in maar de feitelijke ingebruikname zou daardoor op een later tijdstip dit jaar kunnen plaatsvinden dan aanvankelijk was aangenomen, ook in de gesprekken die wij in de commissie bestuurlijke aangelegenheden hebben gehad. Dhr. Vogels interrumpeert en zegt dat hierover geen onduidelijkheid moet bestaan. Het is best mogelijk dat er nog bouwaktiviteiten plaatsvinden. Dat is geen probleem, als de voorzieningen die nodig zijn voor het aantal personen dat aanwezig is er maar zijn. De voorzitter zegt dat dat duidelijk is. Er is ook nog gesproken over de brief die aan de Meeren is gestuurd om die ook de status te geven als deel uit makende van de overeenkomst. Wij zullen dat in een brief aan het departement nu ook voorleggen. Wel in die zin dat wij er vanuit gaan dat die geacht wordt deel uit te maken van die overeenkomst als zijnde de bedoelingen die in die overeenkomst zijn weergegeven. Over artikel 34 zegt hij dat in ieder geval daar de wilsovereenstemming is. Dat dat best geregeld kan worden via een briefwisseling. U heeft gevraagd dit in ieder geval te regelen voor dat de feitelijke ingebruikname plaatsvindt. Hij kan toezeggen dat in ieder geval die brief uitgaat. Hij zal er ook op aandringen dat van de andere kant die brief hier ligt voordat men daar feitelijk opstart. Over de sancties kan hij alleen maar tot de conclusie komen dat er met deze wijzigingen op een aantal zeer belangrijke voorwaarde-scheppende zaken, de zaak dusdanig dicht is dat er geen enkele twijfel over bestaat m.b.t. de uitleg. Hij doelt dan met name op hetgeen wat u heeft doen verwoorden in de artikelen 16, 17 en 19 die toch gezien moeten worden als één van de belangrijkste randvoorwaarden om negatieve uitstralingseffecten te doen voorkomen. Het is één van de voorwaarden. Een ander belangrijk gegeven is dat het functioneren van de overlegcommissie daar ook een belangrijke bijdrage aanlevert. Niet op het laatst men er probeert aan mee te werken. Ieder op zijn eigen wijze. Dat daar waar mogelijk aanleiding zou kunnen zijn tot ontsporingen, dat men daar ook melding van maakt op de plaats waar het ook thuis hoort. Er zal nog een heel belangrijk onderdeel met de raad besproken moeten worden en dat is de taak en de omvang van de overlegcommissie waarbij de raad zelf rechtstreeks betrokken is bij de invulling daarvan. Dat zou in ieder geval een belangrijke voorwaarde kunnen zijn. Dhr. Godrie wil toch wel even de nadruk er op leggen dat wij, gezien de opmerkingen die de voorzitter en dhr. Vogels plaatsten, een handtekening hebben gezet onder dit amendement en met deze wijzigingen op deze manier. Wanneer er daar weer zeer belangrijke wijzigingen op komen dan moeten we dat toch weer opnieuw bezien. De voorzitter zegt dat de raad een bestuursovereenkomst vaststelt inclusief deze wijzigingen en niets anders. Niemand heeft er verder het recht toe om er iets aan te veranderen. Als er wijzigingen van de andere kant worden voorgesteld dan kan dat alleen maar door de raad in een

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1988 | | pagina 30