- 29 - Dan kan men zaken afspreken die misschien juridisch niet steekhoudend kunnen zijn maar toch volgens uitdrukkelijke wens wel degelijk geldingskracht hebben De voorzitter denkt dat dat de juiste "insteek" is om dat duidelijk te maken. Dan komt hij aan artikel 16. Hij is met artikel 16 en 17 zoals verwoord blij. Hij heeft hier zojuist met opzet op gewezen dat dit in de positie van de justitie een breekpunt kan zijn. Op enig moment kan weliswaar een formele standpuntinname door de algemene inspecteur worden gedaan, door de claim te blijven leggen op het bepalen van materieel als korpsbeheerder. Hij wil hier dan ook heel duidelijk uitspreken dat wanneer het die kant zou opgaan dat het ook wat hem betreft, vanuit zijn verantwoordelijkheid voor de plaatselijke politie, exit is. Datzelfde geldt voor artikel 19. Wat betreft artikel 28 heeft hij al gezegd dat men hierover natuurlijk van mening kan verschillen. Hij begrijpt dat de raad die formulering anders wil en daar geen enkele onduidelijkheid over wil laten bestaan. Als er enig juridisch gekrakeel over dit onderdeel zou ontstaan dan denkt hij dat dat een afzonderlijk besluit van de raad zal moeten zijn t.z.t. voor een wijziging. In het andere geval blijft het gewoon zo staan en maakt het evenzeer eenzelfde gewicht uit van de totale overeenkomst. Artikel 27a "in overleg" daarvan denkt hij dat dat op zich duidelijk is. Hij heeft daar gewoon niets aan toe te voegen. Over de opmerkingen die gemaakt zijn over het verslag van de commissie bestuurlijke aangelegenheden van 12 januari om dat in ieder geval ook deel uit te laten maken als onderliggend stuk van deze bestuursovereenkomst, met name wat betreft de situatie op Bethaniëdaarvan kan hij meedelen dat hij daar afgelopen week ook nog over heeft gesproken m.b.t. de opmerkingen die gemaakt zijn in de commissie bestuurlijke aangelegenheden. Hierover is door meerdere leden van de commissie gezegd dat men er toch wel bezwaarlijk tegen aankeek dat tijdens de verbouwing al mensen zouden worden ondergebracht. Hij heeft die zaak nog een keer onder de aandacht gebracht en ook met de pensionverordening in de hand heeft hij de mensen op het departement duidelijk gemaakt dat men daar de nodige terughoudendheid in zou moeten betrachten. Dat zou ook kunnen betekenen dat het niet is uitgesloten dat de opstart van het A.Z.C. op een later moment zal plaatsvinden dan oorspronkelijk ook in de gesprekken met ons de bedoeling is geweest. Zeker als het gaat om het geleidelijk aan op te bouwen. Daarmee ontvalt nl. de aantrekkelijkheid om tijdens de verbouwing al van start te gaan. Dit is een gegeven waar rekening mee moet worden gehouden en wat dan ook past in datgene wat U zojuist heeft verwoord. Dhr. Utens vraagt of de voorzitter aan kan geven hoeveel langer dit zou zijn. De voorzitter antwoordt totdat de verbouwing achter de rug is. Er zal het nodige aan vertimmerd moeten worden en dat is gewoon de kostenfactor. Dhr. Utens merkt op dat men dan wel uit moet kijken.

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1988 | | pagina 29