- 22 -
16,17 en 19 een aantal wijzigingen wil voorstellen. Hij zou hem er toch op
willen wijzen dat een dergelijke wijziging natuurlijk ingrijpend kan zijn en
dat dat de besluitvorming kan bemoeilijken. Waarom zegt hij dat? Omdat het
hem en meerderen van u ook bekend is dat de totstandkoming van deze
bestuursovereenkomst toch nogal wat weerstanden op diverse plaatsen heeft
ondervonden. Dit heeft met name als oorzaak, in tegenstelling tot de andere
gemeenten waar een A.Z.C. is gevestigd, dat de departementen hier bij
geconfronteerd werden met een concept-tekst die al was voorbereid. En dat
wij geen teksten hebben voorgelegd gekregen van de departementen. Dat heeft
er vervolgens ook toegeleid. En dan heeft u ook kunnen zien in de
bijlagen die voor u ter inzage zijn gelegd dat met name de departementen van
binnenlandse zaken en justitie nogal wat bezwaren hebben aangetekend tegen
een aantal artikelen die in onze optiek juist garant moeten staan dat het
functioneren van het A.Z.C. vanuit de gemeentelijke invalshoek optimaal
gegarandeerd wordt. Dat betekent dat er niet alleen formatie-plaatsen
ter beschikking moeten komen ten behoeve van de vreemdelingendienst en de
plaatselijke politie maar dat er ook het bijkomende benodigde materiaal ter
beschikking moet komen. Want men kan geen mensen laten werken met halve
spullen of afgedankte spullen. Als er een A.Z.C. komt dan zal dat met
optimale middelen gegarandeerd moeten worden.
Dhr. Vogels interrumpeert en zegt dat zijn opmerking met name in die
richting gaat en ook voor een extra zekerheid dat in ieder geval een jaar de
capaciteit hetzelfde blijft. Dus wat dat betreft denkt hij dat zijn mening
niet zo veel afwijkt van hetgeen de voorzitter stelt. Het is een
inbouwing van een extra zekerheid.
De voorzitter zegt dat hij op voorhand geen waarde-oordeel uit kan spreken
op wat u gaat inbrengen maar als het een versteviging kan zijn en een
verduidelijking van de intentie zoals die kennelijk door meerderen
onderschreven kan worden dan denkt hij dat alleen maar een goede zaak kan
zijn.
Mevrouw van den Bemd heeft met name gevraagd naar de bedoelingen van het
gestelde in artikel 23. Waar nu gesproken wordt over "voorts draagt de
minister zorg voor vervoer tussen het A.Z.C. en het dichtsbijgelegen.
aansluitpunt met het openbaar vervoer".Dit zou dan moeten zijn in de
richting Rijsbergen maar ook Etten-Leur en dat zou kunnen betekenen dat bij
de nadere uitwerking van dit onderdeel een lang gekoesterde wens
verwezenlijkt zou kunnen worden om een verbinding van openbaar vervoer tot
stand te brengen tussen Rijsbergen en Etten-Leur. Het is afhankelijk van
verdere onderhandelingen of we dat kunnen realiseren. Primair blijft hier
staan dat W.V.C. verantwoordelijk is voor vervoer. Er komen nooit meer
middelen beschikbaar dan voor het transport A.Z.C. en het
dichtnabijgelegen aansluitpunt maar het zou de vraag kunnen zijn of met
enige toevoeging vanuit middelen van de gemeente Rijsbergen, als ook de
behoefte is gebleken voor een dergelijke verbinding, het nu tot een
haalbaarheid gerekend zou kunnen worden. Dit moet echter nog nader
bestudeerd worden. De heer Utens heeft een verhaal gehouden waarvan hij
zeker ten aanzien van het eerste deel zich moet beperken om met meer dan
gewone belangstelling hiervan kennis te nemen. Hij weet dat in de gesprekken
die wij hebben gehad er nog al het nodige wederzijds is uitgewisseld en dat
ook in het gezamenlijk gemeenschappelijk overleg van de fraktievoorzitters
is gevraagd om in dat verband de zaak niet te forceren en daarvoor de nodige
tijd te nemen zodat tot een vruchtbare besluitvorming gekomen zou kunnen