- 21 -
gevonden en hij betreurt dat. Hij zou het op z'n minst correct hebben
gevonden wanneer erkend zou worden dat in overmoed van actie dingen
verwoord zijn die tenminste niet zo bedoeld zijn. Hij denkt dat men dan
ook recht doet aan datgene waar met name op informele wijze tussen het
buurtschap en dit huis is gepoogd te communiceren. Hij beklemt dit met name
omdat uit het antwoord wat door de minister aan het buurtschap is verzonden
en waarvan men nu de stukken heeft kunnen terugvinden in de leeskamer daar
laat de minister met betrekking tot een aantal zaken niets aan
onduidelijkheid over. Men zou dan mogen verwachten dat dit antwoord van de
minister ook openbaar gemaakt zou zijn alvorens de enquête zou zijn
gehouden. Voor de duidelijkheid omdat alleen de raadsleden kennelijk en een
paar mensen van Rijsbergen hiervan op de hoogte zijn citeert hij het
volgende uit de brief als antwoord aan de Meeren: het gaat over twee
elementen de voorlichting en de aantallen: de gemeente Rijsbergen en het
departement hebben in de voorlichtingsactiviteiten een waar en trouw beeld
willen geven over datgene wat er in en rond een opvangcentrum voor
asielzoekers kan gebeuren. Daarbij gaat het om feiten, om verwachtingen en
om de interpretatie daarvan. Een verschil in de aanvankelijke stellingname
ten aanzien van de mogelijke vestiging van een opvangcentrum in huize
Bethanië kan leiden tot verschillende verwachtingen en tot een verschil in
interpretatie van die verwachtingen en van de feiten. Dit blijkt ook uit
door U aangedragen onderbouwing van uw stellingname dat in huize Bethanië
geen 275 asielzoekers zouden kunnen wonen. In voorlichtingsbijeenkomsten
zoals die o.a. in Rijsbergen gehouden zijn, worden die verschillen aan
elkaar getoetst. Daarbij botsen opvattingen. Eenmalige voorlichting heft die
botsing niet op. Dat kan alleen gebeuren in een voortdurende samenwerking en
samenspraak met elkaar in bijvoorbeeld de overlegcommissie waarover in de
bestuursovereenkomst gesproken wordt. Het bovenstaande houdt in dat het naar
zijn oordeel niet zo is dat de gemeenteraad, het college van burgemeester en
wethouders of dit ministerie uw motieven, argumenten en belangen
bagatelliseert of terzijde schuift. Het voorstel van het college van B&W
aan de gemeenteraad inzake de bestuursovereenkomst, geeft dat ook zeer
nadrukkelijk aan. Deze tekst wijkt op een aantal voor U essentiële punten af
van de oorspronkelijke voorstellen. Het voorstel van B&W gaat uit van de
mogelijkheid, niet de noodzakelijkheid, dat er in een eventueel
opvangcentrum 275 asielzoekers gehuisvest worden. Dit aantal mensen zal
overigens niet in de huidige bebouwing kunnen worden ondergebracht.
Uitbreiding met semi-permanente gebouwen is daarom noodzakelijk. Dit houdt
dus ook in dat in de aanvangsfase slechts maximaal ongeveer 180 mensen in
huize Bethanië gehuisvest zullen worden. Hij wijst er op dat ook dit
appartement voor de bedoelde uitbreiding een bouwvergunning nodig heeft. De
aanvrage van die vergunning zal behandeld worden als de aanvrage van wie dan
ook, dat betekent overigens dat eenieder die zich ten aanzien van die
verbouwing belanghebbende acht gebruik kan maken van de daartoe strekkende
beroepsprocedure. Verder wijst hij erop dat de eventuele uitbreiding van het
opvangcentrum zeker in de overleg commissie aan de orde zal komen. De
opmerkingen die in de overlegcommissie ter zake gemaakt zullen worden zullen
zeker gezien en gewogen moeten worden.
Hij denkt dat alles op een rijtje zettende, het duidelijk moet worden dat de
hele gang van zaken tot nu toe puur op zakelijke gronden is bekeken en
gewogen. Op verschillende plaatsen en door verschillende personen is bij
herhaling aangeduid dat omtrent dit onderwerp het bepaald geen pretje is
om politiek te scoren om daar ander gewin uit te halen. Daarvoor is de
tragiek veel te groot. Door U zijn echter een aantal vragen gesteld met
betrekking tot de garanties die inderdaad moeten garanderen dat eventuele
overlast tot een minimum wordt beperkt. Hij wendt zich dan in eerste
plaats tot de heer Vogels met de vermelding dat hij op de artikelen 4, 5,