- 19 -
raad wel degelijk een stuk zeggingsschap in. De keuze voor het opvangcentrum
is door het rijk gemaakt en men heeft voornemen in Rijsbergen een A.Z.C.
voor een opvang van maximaal negen weken te gaan vestigen. Dan komen er een
aantal aspecten naar boven. Hij meent toch dat het goed is om daar in dit
verband op te wijzen, dat wanneer we dadelijk gaan praten over een
bestuursovereenkomst we een groot skala van mogelijkheden zouden hebben om
zaken te regelen. Ook als je als partijen met elkaar aan tafel gaat dan zul
je in ieder geval een open oog moeten hebben voor rechten die wettelijk
verankerd zijn en anderzijds mogelijkheden die je als goede
onderhandelingspartners met elkaar probeert te realiseren, te verwezenlijken
ten einde uitstralingseffecten te ondervangen. En dan kom je ook op het
aspect waar de discussie zich de laatste weken op heeft toegespitst, het
gebruik van een complex waarbij extra beperkingen opgelegd moeten worden die
niet verankerd zijn op enig wetsartikel of wettelijke bepaling of
voorschrift, maar die louter en alleen tot stand moeten komen op basis van
redelijke argumenten. Dan kan men natuurlijk over het woord "redelijk"
eindeloos met elkaar in de slag gaan. Hij denkt toch dat men ook als
overheid, ook als gemeenteraad een aantal zaken niet van tafel kunt vegen.
En dat heeft dan met name te maken dat elke eigenaar van elk onroerend goed
een recht heeft voor het gebruik. Dat recht kan men niet ongelimiteerd
aantasten. Dat betekent dat als op grond van bestemmingsplannen,
gebruiksbepalingen, er bepaalde zaken mogelijk zijn, dan dient men dat
als overheid, als buur te respecteren. Dat laat nogmaals onverlet dat als
dat juridisch mogelijk is, maar op voorhand al onderkend dat er ten gevolge
van dat gebruik wat juridisch is toegestaan, er toch effecten kunnen
ontstaan die voor omwonenden maar ook voor de eigenaar als onwenselijk
worden ervaren, dat men dan probeert tot een regeling te komen. Het beperken
of het idee lanceren en ook betogen dat dat moet. Dat het door het bestuur,
de gemeenteraad afgedongen moet worden, is louter en alleen op
bestuurlijke, juridische gronden niet haalbaar. Hij denkt dat we dat
gewoon keihard overeind moeten houden. Maar nogmaals, het blijft
waarschiinlijk dat men op andere mogelijkheden probeert tot overeenstemming
te komen. Wij hebben bij de start van de totstandkoming van de
bestuursovereenkomst, in het kader van de voorlichting, een eerste gesprek
gehad met de omwonenden op 15 december. Hij gaat er aan voorbij hoe
personen die daar bij elkaar zaten dat hebben ervaren.
Hij denkt dat men er ook respect voor moet hebben dat op dat moment de wat
scherpere confrontatie heeft plaatsgevonden met betrekking tot wat alle in
en outs waren. Hij maakt er alleen nog deze kanttekening bij, dat juist
vanuit bescherming ter voorkoming van verkeerde uitleg van woorden die een
vertaling zijn van gevoelens en dat is de ervaring ook op andere plaatsen
geweest dat dat de enige overweging is geweest om uitsluitend met
deomwonendente praten. Er is echter geen publicatieverbod opgelegd,
iedereen heeft aan de hand van zijn eigen gevoelens daar ook kennis van
kunnen nemen maar we blijven het toch steeds een goede zaak vinden dat we
dat in een stuk beslotenheid hebben gedaan zodat de mensen zich ook open en
eerlijk hebben kunnen uiten.Dat wil niet zeggen dat men het er altijd mee
eens moet zijn maar je moet wel luisteren. We hebben daar de afspraak
gemaakt dat men met betrekking tot het uitstralingseffect van het gebruik
van het complex Bethanië, als opvangcentrum, wij in de bestuurs
overeenkomst zaken wilden regelen die een garantie zouden moeten zijn naar
de omwonenden toe om te voorkomen dat er allerlei discussies of
misverstanden zouden ontstaan. We hebben gevraagd om die elementen aan te
dragen voor de kerst. Er is nog een gesprek tussen gekomen wat hij op 20
december met betrokkenen heeft gevoerd en uiteindelijk heeft U ook in het
dossier de brief terug kunnen vinden van 28 december waarin de wensen van de
omwonenden zijn verwoord. U heeft dat in het raadsvoorstelterug