- 17 - in de landen van de derde wereld. Slechts een klein percentage komt naar de westerse landen om daar bescherming te zoeken en asielzoekers die in Nederland als vluchteling worden opgenomen zijn mensen die in hun thuisland om politieke of religieuze overtuiging, ras, taal, huidskleur of sekse worden vervolgd en levensgevaar duchten"Dat is de groep waar wij over praten en waarvan de vraag bij ons op tafel ligt of wij hun onderdak willen bieden. In onze parlementaire democratie, in onze westerse wereld zijn afspraken gemaakt om ten aanzien van deze groep mensen een helpende hand te bieden. Hij maakt dan even een zijsprong. Men kan over een veelheid van hulpverlening, of het nu in deze richting is of voor daklozen, of bijvoorbeeld ons sociale zekerheidsstelsel zeggen dat er misbruik van wordt gemaakt, maar daarmee kun je het stelsel als zodanig nog niet verwerpen. Hij denkt ook dat we in de benadering van dit onderwerp ons dit heel goed moeten realiseren. De overheid heeft in deze opvang van asielzoekers een taak te vervullen. Wie is die overheid? In ons parlementair stelsel zoals we dat in Nederland kennen is dat op een democratische wijze volgens vastgestelde wetten het gekozen orgaan van de volksvertegenwoordiging, landelijk, provinciaal en ook gemeentelijk. Als gemeente worden wij nu geconfronteerd met een vraag of wij binnen de totale overheid, binnen die totale Nederlandse samenleving, bereid zijn, daar waar mogelijk een aandeel te leveren in deze problematiek. Wij hebben een taak als overheid. Een taak om als overheid te waken over de samenleving met een gevoel van rechtvaardigheid en een gevoel en begrip voor gerechtigheid. Dat betekent nu eenmaal, maar dat is impliciet aan het overheidswezen dat er keuzes gemaakt moeten worden. Als we keuzes maken dan moeten we als overheid nog al eens een keer kiezen op basis van gerechtigheid voor slachtoffers, voor hen die door recht en wet onderdrukt worden. Bij het maken van die keuzes zullen dus ook de belangen gewogen moeten worden en er bij betrokken moeten worden van hen die mogelijk schade of enig ander nadeel of overlast zouden kunnen ondervinden. Dat neemt echter niet weg dat wij als overheid het tot onze taak en onze plicht dienen te rekenen om onze besluiten te motiveren waarom een besluit genomen wordt met mogelijk vervelende effecten. Het raadsvoorstel zoals dat vanavond voor ons ligt heeft voor Rijsbergse begrippen een unieke totstandkoming achter de rug. Nimmer heeft de raad zo intensief en zelfsturend de inhoud bepaald van een te nemen besluit middels de bestuursovereenkomst zoals die nu voorligt. De rol van het college van burgemeester en wethouders bleef in deze beperkt tot coördineren ten behoeve van de raad. De raad had immers zelf de route bepaald en de randvoor waarden aangegeven waarbinnen verdere voortgang van een eventuele besluitvorming zou kunnen en mogen plaatsvinden. Dat is een bewuste keuze geweest. Die keuze is ingegeven en bepaald omdat we tijdig hebben onderkend dat er aan dit onderwerp gevoelige kanten zitten en dat we daar rekening mee zouden moeten houden. Het moet hem toch van het hart dat iedereen die probeert dit uitgangspunt, deze bewuste keuze, te ontkennen, die heeft naar zijn mening het raadsvoorstel slecht gelezen. Het was door het wetgevende orgaan, het hoofd van de gemeente, zorgvuldig aangegeven en ook publiek gemaakt. Wij hebben ons ook met betrekking tot de voorbereiding van deze zaak met de nodige zorgvuldigheid laten informeren om ook verder te kunnen bepalen wat er in de voortgang van de besluitvorming bekeken en gewogen zou moeten worden. Met name de voorlichting zou in dat hele traject een belangrijke plaats moeten innemen. Voorlichting, niet alleen naar de plaatselijke bevolking, maar in het bijzonder naar de omwonenden. Wat is er met betrekking tot die voorlichting vervolgens gebeurd. Parallel aan onze oriëntatie op andere plaatsen verschenen in met name de bladen Brabants Nieuwsblad en de Stem een aantal artikelen die de suggestie wekte, aan de hand van interviews, dat het in Rijsbergen een zaak zou zijn die daar wel even door zou komen. Hij vertaalt dit nu even met eigen woorden want dat

Raadsnotulen

Rijsbergen: 1940-1996 | 1988 | | pagina 17