- 12 -
Taksweg flink verbreed en flink uitgediept moeten worden. Wanneer we het
pompgemaal brengen naar het Vervul, zoals het voorstel nu voor U ligt, dan
hoeven daar in ieder geval die werkzaamheden niet te gebeuren. Men kan nu
volstaan met het uitdiepen van deze sloot. Verbreden is eigenlijk niet
nodig. Dit laatste is in ieder geval vrat de kosten betreft een voordelige
zaak.
Dhr. Godrie zegt dat men vanaf de eerste vergadering gezegd heeft
dat de heer Kroezen van het Hoogheemraadschap vond dat het zinloos was om
te wachten op verkaveling. Toen heeft hij elke keer gezegd dat het dan ook
zinloos zou zijn om te wachten op de subsidie. Nadien is gebleken dat die
subsidie pas in 1989 kon worden aangevraagd. Dat 1987 en 1988 op was. Dus
wij zijn van begin af aan bezig geweest om dit werk te stimuleren. Hij
maakte alleen een opmerking tegen de tekst in het raadsvoorstel.
De voorzitter interrumpeert en zegt dat het ook een voorstel van het
college is. Dus dhr. Godrie mag er rustig anders over denken.
Dhr. Jochems denkt dat dhr. Godrie twee dingen door elkaar gooit.
Hij heeft gesproken over het gesprek dat hij met dhr. Kroezen van het
Hoogheemraadschap heeft gehad. Die heeft inderdaad gezegd dat het zinloos is
om te wachten op subsidie van 1989. Toen hebben wij gezegd dat we dan de
Meeren scheiden. Iedereen heeft daar zijn uiterste best voor gedaan. De
Meeren zou dan op een aparte manier behandeld moeten worden. Dat hebben we
gedaan, alleen en daar blijft hij bij, als U in de commissievergadering van
november ja had gezegd tegen het voorstel van het college, was dit een maand
geleden in de raad geweest. Het college vindt dat zij snel hebben gehandeld.
De raad gaat akkoord met het voorstel van burgemeester en wethouders.
Hierna schorst de voorzitter de vergadering tot 28 januari 1988 om 20.00 uur
's avonds.
Na de schorsing is aan de orde agendapunt 11.
11. VOORSTEL TOT HET VASTSTELLEN VAN EEN BESTUURSOVEREENKOMST TER VESTIGING
VAN EEN ASIELZOEKERSCENTRUM.
Dhr. Vogels zegt dat er vanavond een zware taak en verantwoordelijkheid
op de schouders van de raadsleden ligt. In ons democratisch bestel is de
raad nu eenmaal het hoogste orgaan. Zonder last of ruggespraak moeten de
raadsleden de beslissingen nemen. Door de ontwikkeling van de laatste jaren
is de invloed van de burger groter geworden omdat o.a. door
achterbanvergaderingen de stem van de geïnteresseerde burger duidelijker
gehoord kan worden. Raadsleden kunnen en zullen die stem in hun overwegingen
meenemen. In een betrekkelijk korte tijd heeft zich in Rijsbergen een nieuw
fenomeen ontwikkeld nl. de enquête. Verontrustende burgers hebben dit
middel aangegrepen om de mening van de inwoners te peilen. Dan komt er een
uitslag die overduidelijk blijkt. Hij moet er toch het één en ander van
zeggen. Omdat het heel duidelijk moet zijn dat een enquête zijn beperkingen
kent. Immers het is bijna onmogelijk om een genunanceerd oordeel te krijgen