a
- 52 -
tarieven. Dan kun je nl. met gemotiveerde voorstellen komen. Hij vindt nu
dat dit voorstel onvoldoende in de richting van de doelstelling van tarieven
onderbouwd is. In tegenstelling tot agendapunt 14 waar het gaat om
verhoging van de tarieven voor de sportaccomodaties waar zijn inziens wel
een duidelijke motivering aan ten grondslag ligt, nl. de stijging van het
onderhoud. Als een object meer kost dan is het niet onredelijk om voor de
verleende dienst ook wat meer te vragen. Dat is bij agendapunt 13 niet het
geval. Vandaar dat onze fractie op dit moment en onder de huidige omstandig
heden bij zijn mening blijft dat wij tegen deze voorgestelde
tariefsverhogingen zijn.
Het rioolrecht daarvan heeft de voorzitter in zijn antwoord gezegd,
waarschijnlijk verschillen wij maar een klein stukje van mening. Hij kan de
voorzitter die illusie ontnemen. Wij verschillen niet een klein stukje van
mening maar wij verschillen essentieel en principieel van mening ten aanzien
van het gemeentelijk beleid op dit gebied.
Waarom? Omdat naar zijn mening en naar de mening van onze fractie wij op dit
moment zitten te werken in de verkeerde volgorde. Wij stellen voor over te
gaan tot instelling van een fonds maar we gaan pas in later stadium bekijken
wat ons beleid moet zijn t.a.v. fondsvorming.
De voorzitter denkt dat dit niet zo is omdat hier een heel duidelijk
voorbeeld is een relatie met een effectieve berekening aan de hand van
feitelijke gegevens en een financiële vertaling daarin. Hij denkt dat het
duidelijker niet kan. Als dhr. Verpaalen praat over andere fondsen, dan zal
evenzeer als dat het geval is m.b.t. tot het rioolrecht ook voor de andere
fondsen, zoals wegen, andere vastgoed zaken, dat op dezelfde manier
plaatsvinden. Met dat traject zijn we, zeker met de wegen, nagenoeg gereed.
Dat vervolgens ook aangepakt worden t.b.v. andere gemeentelijke eigendommen
om in ieder geval die kosten, die anders teveel uit de pan dreigen te
rijzen, om die beter in de vingers te houden. Dat zou er toe kunnen leiden
dat dat laatste kleine verschil wat wij onderling hebben, daardoor
opmerkelijk geëlimineerd wordt. En daar zullen we dan ook de consequenties
van moeten ondervinden.
Dhr. Verpaalen merkt op dat we beleidsmatig duidelijk van mening
verschillen in die zin dat hij vindt, of men nu praat over rioolrecht of
over tarieven, dat men niet onderdelen sec moet bekijken zonder naar de rest
van de begroting of dekkingsmiddelen of totaal budget kijkt, maar dat je
intergraal dat financiële beleid op de rits zien te krijgen. Dan zegt hij
dat men dan met de hoofdlijnen moet beginnen. De hoofdlijn is het beleid ten
aanzien van reserveringen fondsen en voorzieningen. Als daar uit blijkt dat
op enig moment het noodzakelijk is om voor bepaalde doelstellingen
bestemmingsreserves of fondsen te gaan creëren dan denkt hij dat men
inderdaad in de goede volgorde bezig is. Maar niet nu zeggen, dat men een
setje er uit ligt, en dat men daarvoor reservering nodig heeft en dan op een
later stadium gaan kijken hoe men dat onderdeel moet inpassen in het totale
beleid. Hij vindt dat men eerst de totale beleidsuitgangspunten vast moet
leggen en dan moet kijken hoe men het op onderdelen moet realiseren. Het
instellen van een nieuwe heffing of recht is een tamelijk ingrijpende zaak.
Temeer daar het fenomeen rioolrecht in eerste instantie in de commissie
Ruimtelijke Ordening aan de orde is geweest. Vervolgens van tafel is
gepoetst en binnen het college nader onderwerp van bespreking is geweest
4